Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 03-07-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2149, 22/2276 tot en met 22/2278
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 03-07-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2149, 22/2276 tot en met 22/2278
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 3 juli 2024
- Datum publicatie
- 5 november 2024
- Annotator
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2022:6025, Overig
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2025:41
- Zaaknummer
- 22/2276 tot en met 22/2278
- Relevante informatie
- Art. 8:41 Awb, Art. 8:54 Awb, Art. 8:108 Awb, Art. 8:109 Awb
Inhoudsindicatie
Uitspraak op verzet. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard wegens niet betalen van het griffierecht. Belanghebbende betwist in verzet de ontvangst van de aangetekende betalingsherinnering voor de nota griffierecht. Het hof oordeelt dat de betalingsherinnering op de juiste wijze naar belanghebbende is verzonden. Verzet is ongegrond.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummers: 22/2276 tot en met 22/2278
Uitspraak op het verzet van
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van het hof als bedoeld in artikel 8:54, lid 2, Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van 20 juni 2023 op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 18 oktober 2022, nummers BRE 20/9559 tot en met 20/9561 in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
1. Belanghebbende is uitgenodigd om ter zitting van het hof van 14 juni 2024 te worden gehoord op het verzet. Hij is niet op de zitting verschenen. De griffier heeft belanghebbende bij brief van 13 maart 2024 uitgenodigd voor de zitting met vermelding van datum, plaats en tijdstip van de zitting. Deze brief, met nummer [nummer 1] , is aangetekend verzonden naar het door belanghebbende opgegeven adres. Tot de gedingstukken behoort een kopie van de lijst van aangetekende verzendbewijzen en een schermprint van de statusinformatie van het verzendbewijs. Hieruit volgt dat de brief met de uitnodiging voor de zitting op 27 maart 2024 is afgehaald op een PostNL-locatie. Aangezien genoemde brief niet ter griffie is terugontvangen en uit informatie van PostNL is gebleken dat de brief is afgehaald op de PostNL-locatie, is het hof van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze en tijdig op het juiste adres is aangeboden.
Aan het onderzoek ter zitting op 14 juni 2024 heeft deelgenomen namens de inspecteur, [inspecteur] .
Gronden
2. Bij uitspraak van 20 juni 2023 is belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep op grond van de overweging dat het door belanghebbende verschuldigde griffierecht niet is betaald binnen de daarvoor door de wet gestelde termijn.
3. Belanghebbende is tegen deze uitspraak tijdig in verzet gekomen.
4. Van de indiener van het beroepschrift wordt door de griffier van het hof een griffierecht geheven van € 136.1 De griffier wijst de indiener van het beroepschrift op de verschuldigdheid van het griffierecht en deelt hem mee dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van zijn mededeling dient te zijn bijgeschreven op de rekening van het hof, dan wel ter griffie dient te zijn gestort. Indien het bedrag niet binnen deze termijn is bijgeschreven of gestort, wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.2
5. Met dagtekening 15 december 2022 is een nota griffierecht verzonden aan het adres van belanghebbende: [adres] , [postcode] [woonplaats] . Het hof heeft ook na het verstrijken van de betalingstermijn geen betaling van het verschuldigde griffierecht ontvangen.
6. Vervolgens is bij aangetekende brief van 13 januari 2023 een betalingsherinnering naar het onder 5 genoemde adres verzonden. De brief vermeldt het volgende:
“Uit onze administratie blijkt dat u nog niet heeft voldaan aan mijn uitnodiging om het griffierecht te betalen. Het nog te betalen bedrag is € 136,00.
Ik deel u nu mee dat u het bedrag binnen vier weken na dagtekening van deze brief moet hebben overgemaakt op rekening:
(…)
Als het verschuldigde bedrag niet of niet tijdig is overgemaakt op de genoemde bankrekening, loopt u het risico dat uw beroepschrift niet ontvankelijk verklaard wordt. Hierna krijgt u geen nieuwe gelegenheid om het griffierecht te betalen.”
7. Uit de administratie van het hof blijkt dat het verschuldigde griffierecht van € 136 niet is voldaan.
8. Belanghebbende voert in verzet aan dat hij de betalingsherinnering niet heeft ontvangen.
9. Tot de stukken van het geding behoort een schermprint van PostNL (Track & Trace), waarin is vermeld dat de zending met nummer [nummer 2] (de onder 6 genoemde betalingsherinnering) op 21 januari 2023 om 10:18 uur is afgehaald bij het PostNL-punt aan de Promenade 41, 6581 BW in Malden. Het hof heeft deze Track & Trace informatie van PostNL per brief van 10 juni 2024 aan belanghebbende toegezonden en hem daarbij in de gelegenheid gesteld om hier uiterlijk op de zitting op te reageren.3
10. Het hof stelt voorop dat de betalingsherinnering op de juiste wijze naar belanghebbende is verzonden. De enkele, niet nader onderbouwde, stelling dat belanghebbende de betalingsherinnering niet heeft ontvangen, is onvoldoende om aannemelijk te achten dat belanghebbende de aangetekende betalingsherinnering niet heeft ontvangen. Met name omdat uit de Track & Trace informatie volgt dat belanghebbende de betalingsherinnering heeft afgehaald bij het Post-NL punt. Belanghebbende is door het hof in de gelegenheid gesteld om uiterlijk op de zitting te reageren op de onder 9 genoemde Track & Trace informatie. Belanghebbende is niet op de zitting verschenen. Door dat niet te doen heeft hij zichzelf de mogelijkheid ontnomen om ter zitting te reageren op de hiervoor genoemde Track&Trace informatie. Belanghebbende heeft ook niet op andere wijze gereageerd op de daartoe geboden mogelijkheid. Dat belanghebbende geen gebruik heeft gemaakt van de hem geboden mogelijkheden om te reageren op de Track&Trace gegevens, moet naar het oordeel van het hof voor zijn rekening blijven. De geplaatste handtekening op de onder 9 genoemde Track & Trace informatie toont overigens grote gelijkenis met de aanwezige handtekening op het hogerberoepschrift en met de handtekening op de Track & Trace informatie van de onder 1 genoemde zittingsuitnodiging. Feiten en/of omstandigheden op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende ten aanzien van de betaling van het verschuldigde griffierecht in verzuim is, zijn niet gesteld of gebleken. Gelet op het vorenstaande kan dan niet worden geoordeeld dat belanghebbende niet in verzuim is geweest. Het hoger beroep is terecht nietontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht niet is voldaan.
Het verzet
11. Naar het oordeel van het hof is belanghebbende terecht niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, omdat het griffierecht niet is voldaan.
Tussenconclusie
12. De slotsom is dat het verzet tegen de uitspraak van 20 juni 2023 ongegrond is.
Ten aanzien van de proceskosten
13. Het hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.
Beslissing
Het hof verklaart het verzet ongegrond.
De uitspraak is gedaan door M.J.C. Pieterse, voorzitter, I. Reijngoud en R.W.G. Rouwers, in tegenwoordigheid van E.A.D. Dockx, als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2024 en een afschrift van de uitspraak is op die datum in Mijn Rechtspraak geplaatst. Aan de partij die niet digitaal procedeert, is een afschrift op die datum aangetekend per post verzonden.
De griffier, De voorzitter,
E.A.D. Dockx M.J.C. Pieterse
Het aanwenden van een rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
-
Bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
-
(Alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
-
Het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
-
de naam en het adres van de indiener;
-
de dagtekening;
-
een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
-
e gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de andere partij te veroordelen in de proceskosten.