Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 10-07-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2225, 22/866 tot en met 22/871

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 10-07-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2225, 22/866 tot en met 22/871

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
10 juli 2024
Datum publicatie
21 november 2024
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:2225
Formele relaties
Zaaknummer
22/866 tot en met 22/871
Relevante informatie
Art. 8:32a Awb, Art. 8:42 Awb, Art. 8:58 Awb, Art. 27e AWR

Inhoudsindicatie

Aan belanghebbende zijn (navorderings)aanslagen IB/PVV 2008 tot en met 2013 opgelegd. De daarin begrepen correcties hebben betrekking op het box 3-inkomen, omdat volgens de inspecteur belanghebbende en haar echtgenoot meer vermogen hebben dan zij hebben aangegeven. In geschil is of belanghebbende de vereiste aangiften heeft gedaan en of de belastingaanslagen niet te hoog zijn vastgesteld.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummers: 22/866 tot en met 22/871

Uitspraak op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur,

en op het incidenteel hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [plaats 1] ,

hierna: belanghebbende of [belanghebbende] ,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 24 maart 2022, nummers BRE 19/4144 tot en met 19/4149, in het geding tussen belanghebbende, de inspecteur en

de Minister van Justitie en Veiligheid,

hierna: de minister.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft navorderingsaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) 2008 tot en met 2013 opgelegd. Tevens is telkens bij beschikking heffingsrente dan wel belastingrente (hierna samen: rente) in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraken op bezwaar gedaan en de bezwaren ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard en nevenbeslissingen gegeven met betrekking tot de vergoeding van immateriële schade, de proceskosten en het griffierecht.

1.4.

De inspecteur heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof, bij het hof bekend onder nummers 22/866 tot en met 22/871. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend en tevens incidenteel hoger beroep ingesteld betreffende de navorderingsaanslagen IB/PVV 2010 en 2011 (nummers 22/868 en 22/869).

1.5.

Het hof heeft mr. A.J. Kromhout aangewezen als raadsheer-commissaris om (een gedeelte van) het vooronderzoek te verrichten.1

1.6.

Belanghebbende heeft vóór de zitting voor de raadsheer-commissaris nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.

1.7.

De zitting voor de raadsheer-commissaris voor het geven van inlichtingen heeft plaatsgevonden op 5 oktober 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] , als gemachtigden van belanghebbende en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] . Op deze zitting zijn gelijktijdig behandeld de onderhavige zaken en de zaken met de nummers 22/852 tot en met 22/865 en 22/872 tot en met 22/886.

1.8.

De raadsheer-commissaris heeft het onderzoek op de zitting geschorst en daarbij bepaald dat het vooronderzoek wordt voortgezet. Vervolgens heeft de raadsheer-commissaris partijen verzocht schriftelijk inlichtingen te geven en/of stukken in te zenden. Partijen hebben aan dit verzoek voldaan.

1.9.

Van de zitting voor de raadsheer-commissaris is een proces-verbaal opgemaakt dat aan partijen is verzonden.

1.10.

Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de andere partij.

1.11.

De inspecteur heeft voor de zitting een gemeenschappelijke pleitnota met drie bijlagen toegezonden aan het hof ter zake van de gelijktijdig ter zitting behandelde zaken van verschillende belanghebbenden. De griffier heeft deze pleitnota doorgestuurd naar belanghebbende. Deze pleitnota wordt met instemming van partijen geacht ter zitting te zijn voorgelezen. Belanghebbende heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen overlegging van de bij deze pleitnota behorende bijlagen.

1.12.

Belanghebbende heeft voor de zitting een pleitnota toegezonden aan het hof. De griffier heeft deze pleitnota doorgestuurd naar de inspecteur. Deze pleitnota wordt met instemming van partijen geacht ter zitting te zijn voorgelezen.

1.13.

De zitting heeft plaatsgevonden op 8 februari 2024 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] , als gemachtigden van belanghebbende en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] . Op deze zitting zijn gelijktijdig behandeld de onderhavige zaken en de zaken met de nummers 22/852 tot en met 22/865 en 22/872 tot en met 22/886.

1.14.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.15.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Voor een weergave van de algemene feiten die voor alle gelijktijdig ter zitting behandelde zaken van belang zijn, verwijst het hof naar de bijlage bij deze uitspraak (hierna: bijlage).

Nadere feiten betrekking hebbende op belanghebbende

2.2.

Belanghebbende - in de bijlage alsmede in deze uitspraak ook aangeduid als [belanghebbende] - heeft voor de jaren 2008 tot en met 2013 aangiften IB/PVV naar de volgende bedragen gedaan:

Belastbaar inkomen in €

box 1

box 2

box 3

IB/PVV

2008

54.756

5.889

IB/PVV

2009

55.020

141

IB/PVV

2010

58.303

IB/PVV

2011

95.033

IB/PVV

2012

97.429

IB/PVV

2013

97.429

2.278

2.3.

In het rapport fiscaal onderzoek ten aanzien van belanghebbende (bijlage nr. 1.45; hierna: het onderzoeksrapport) heeft de inspecteur geconcludeerd dat belanghebbende meer inkomen heeft genoten dan zij heeft aangegeven in haar aangiften IB/PVV.

2.4.

Omdat aan belanghebbende al eerder aanslagen IB/PVV waren opgelegd, conform de door haar ingediende aangiften, heeft de inspecteur de correcties uit het onderzoeksrapport verwerkt in aan belanghebbende opgelegde navorderingsaanslagen. De in geschil zijnde navorderingsaanslagen zijn naar de volgende belastbare inkomens vastgesteld, waarbij tevens rente in rekening is gebracht:

Belastbaar inkomen in…

Rente

box 1

box 2

box 3

IB/PVV

2008

54.756

32.242

2.493

IB/PVV

2009

55.020

23.882

1.908

IB/PVV

2010

58.303

48.968

3.388

IB/PVV

2011

95.033

78.665

4.809

IB/PVV

2012

97.429

99.301

4.986

IB/PVV

2013

97.429

97.311

3.845

2.5.

De rechtbank heeft de navorderingsaanslagen IB/PVV 2008, 2009, 2012 en 2013 en de daarbij gegeven rentebeschikkingen vernietigd. De rechtbank heeft de navorderingsaanslagen IB/PVV 2010 en 2011 verminderd en wel als volgt:

Belastbaar inkomen in…

box 1

box 2

box 3

IB/PVV

2010

58.303

3.237

IB/PVV

2011

95.033

3.431

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

  1. Heeft belanghebbende de vereiste aangiften IB/PVV 2008 tot en met 2013 gedaan?

  2. Heeft de inspecteur ten onrechte de in geschil zijnde navorderingsaanslagen vastgesteld dan wel zijn deze tot te hoge bedragen vastgesteld?

3.2.

De inspecteur concludeert tot handhaving respectievelijk vermindering van de navorderingsaanslagen.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging dan wel vermindering van de navorderingsaanslagen.

4 Gronden

5 Beslissing