Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-09-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2945, 23/808 en 23/809

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-09-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2945, 23/808 en 23/809

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
18 september 2024
Datum publicatie
23 januari 2025
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:2945
Formele relaties
Zaaknummer
23/808 en 23/809
Relevante informatie
Art. 9.2 Wet IB 2001, Art. 27 Wet LB, Art. 15 AWR

Inhoudsindicatie

IB/PVV 2019 en 2020 Het UWV heeft ten onrechte geen loonheffing ingehouden op WAO uitkering. Belanghebbende was zich daar niet van bewust. Hof oordeelt dat belanghebbende te goeder trouw is en ervan mocht uitgaan dat het UWV zijn verplichtingen nakwam. De inspecteur had loonheffing bij het UWV moeten naheffen. Ook is sprake van strijd met evenredigheidsbeginsel.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummers: 23/808 en 23/809

Uitspraak op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 31 maart 2023, nummers BRE 22/1299 en 22/1300 in het geding tussen

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

en

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft de aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) 2019 en 2020 opgelegd. Tevens is over 2019 bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2019 gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank en rechtstreeks beroep ingesteld tegen de aanslag IB/PVV 2020. De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard.

1.4.

De inspecteur heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het hof heeft bepaald dat de zitting achterwege kan blijven. Geen van partijen heeft – na navraag door het hof – verklaard gebruik te willen maken van hun recht om op een zitting te worden gehoord. Het hof heeft partijen schriftelijk meegedeeld dat het onderzoek is gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende, geboren in 1969, ontvangt een WAO-uitkering van het UWV. Hij heeft in het buitenland gewoond.

2.2.

Op 16 augustus 2018 heeft belanghebbende bij het UWV zijn terugkeer naar Nederland gemeld. Het UWV heeft deze melding in december 2018 in het systeem geregistreerd. Daarbij heeft het UWV een verkeerde mutatie ingevoerd waardoor vanaf december 2018 geen loonheffing is ingehouden. Over de maanden oktober en november 2018 heeft het UWV een bedrag van € 60,08 aan loonheffing ingehouden.

2.3.

Belanghebbende heeft geen andere inkomsten dan de WAO-uitkering en heeft geen eigen woning.

2.4.

De inspecteur heeft belanghebbende op 31 oktober 2020 uitgenodigd tot het doen van aangifte IB/PVV over 2019. Belanghebbende heeft op 28 april 2021 aangifte gedaan waarna de inspecteur op 11 juni 2021 de aanslag IB/PVV 2019 heeft opgelegd overeenkomstig de gedane aangifte. De aanslag IB/PVV 2019 is vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 15.785. Tevens is bij beschikking € 107 belastingrente in rekening gebracht. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag en verwezen naar de verantwoordelijkheid van het UWV voor een juiste inhouding. Daarnaast heeft belanghebbende om kwijtschelding van het openstaande bedrag verzocht.

2.5.

Belanghebbende heeft ook over 2020 aangifte IB/PVV gedaan. Overeenkomstig deze aangifte heeft de inspecteur op 12 november 2021 een voorlopige aanslag opgelegd.

2.6.

De aanslag IB/PVV 2020 is vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 16.182.

2.7.

Belanghebbende heeft het UWV in november 2021 geïnformeerd over het feit dat hij in verband met het ontbreken van enige inhouding een forse belastingschuld had gekregen en dat hij het UWV hiervoor verantwoordelijk acht. Het UWV heeft belanghebbende bericht dat hij voor inhouding van loonheffing een schriftelijk verzoek zou moeten indienen. Het UWV heeft met ingang van februari 2022 weer loonheffing ingehouden.

2.8.

De inspecteur heeft de aanslag IB/PVV 2019 en de rentebeschikking bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd. Belanghebbende heeft tegen de aanslag IB/PVV 2020 rechtstreeks beroep aangetekend. De rechtbank heeft beide aanslagen en de rentebeschikking vernietigd.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

In geschil is of de inspecteur terecht de aanslagen IB/PVV over 2019 en 2020 heeft opgelegd.

3.2.

De inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en handhaving van de aanslagen. Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing