Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-12-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:4070, 22/1436 tot en met 22/1442 en 22/1444 tot en met 22/1446
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-12-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:4070, 22/1436 tot en met 22/1442 en 22/1444 tot en met 22/1446
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 18 december 2024
- Datum publicatie
- 11 februari 2025
- Annotator
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2022:3367, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 22/1436 tot en met 22/1442 en 22/1444 tot en met 22/1446
- Relevante informatie
- Art. 1 WKB, Art. 30h WKS, Art. 67c AWR, Art. 14 EVRM, Art. 1 EP EVRM
Inhoudsindicatie
Belanghebbende is op basis van de Wet KSB de nageheven kansspelbelasting verschuldigd. Zij bepleit dat de naheffingsaanslagen desondanks moeten worden vernietigd, omdat de kansspelbelasting in strijd is met artikel 401 van de BTW-richtlijn, omdat het motiveringsbeginsel, evenredigheidsbeginsel en gelijkheidsbeginsel zijn geschonden en omdat sprake is van verboden staatssteun. Het hof laat de naheffingsaanslagen in stand en is verder van oordeel dat de verzuimboeten passend en geboden zijn.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummers: 22/1436 tot en met 22/1442 en 22/1444 tot en met 22/1446
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 29 juni 2022, nummers BRE 19/6410 en BRE 22/3030 tot en met BRE 22/3035 en BRE 22/3037 tot en met BRE 22/3039, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft naheffingsaanslagen kansspelbelasting over de tijdvakken in de periode september 2012 tot en met juli 2013 opgelegd. Tevens zijn bij beschikkingen (verzuim)boeten opgelegd.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraken op bezwaar gedaan en de bezwaren tegen de naheffingsaanslagen betreffende de tijdvakken april, mei en juni 2013 niet-ontvankelijk verklaard en de overige bezwaren ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ten aanzien van het tijdvak april 2013 niet-ontvankelijk verklaard, het beroep voor het overige ongegrond verklaard en de boetebeschikkingen ambtshalve verminderd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de andere partij.
De zitting heeft plaatsgevonden op 10 oktober 2024 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen en gehoord [persoon 1] , namens belanghebbende, [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] , als gemachtigden van belanghebbende, alsmede, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] , in aanwezigheid van [persoon 2] .
Beide partijen hebben tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak in Mijn Rechtspraak wordt geplaatst dan wel aan partijen wordt verzonden.
2 Feiten
Belanghebbende is op [datum] 2011 opgericht en exploiteert kansspelautomaten in de zin van artikel 30h van de Wet op de kansspelen (hierna: WOK) en is als zodanig aan te merken als exploitant in de zin van artikel 1, lid 1, letter a, van de Wet op de kansspelbelasting (hierna: Wet KSB).
Belanghebbende heeft voor de onderhavige tijdvakken, de maanden september 2012 tot en met juli 2013, aangiften kansspelbelasting gedaan. Wegens het niet dan wel niet tijdig voldoen op aangifte van de verschuldigde kansspelbelasting zijn aan belanghebbende naheffingsaanslagen opgelegd. Tevens zijn bij beschikkingen (verzuim)boeten opgelegd. Het gaat om de volgende tijdvakken en bedragen:
Tijdvak |
Naheffing |
Boete |
Dagtekening |
September 2012 |
€ 68.026 |
€ 1.360 |
19-12-2012 |
Oktober 2012 |
€ 76.409 |
€ 1.528 |
29-01-2013 |
November 2012 |
€ 84.120 |
€ 1.682 |
06-03-2013 |
December 2012 |
€ 95.005 |
€ 1.900 |
02-04-2013 |
Januari 2013 |
€ 103.516 |
€ 2.070 |
01-05-2013 |
Februari 2013 |
€ 74.445 |
€ 1.488 |
07-06-2013 |
Maart 2013 |
€ 108.768 |
€ 2.175 |
28-06-2013 |
April 2013 |
€ 0 |
€ 2.059 |
30-07-2013 |
Mei 2013 |
€ 0 |
€ 1.870 |
06-09-2013 |
Juni 2013 |
€ 0 |
€ 2.412 |
01-10-2013 |
Juli 2013 |
€ 105.369 |
€ 2.107 |
06-11-2013 |
Totaal |
€ 715.658 |
€ 20.651 |
n.v.t. |
Belanghebbende heeft bezwaar ingediend tegen de in 2.2 genoemde naheffingsaanslagen kansspelbelasting en boetebeschikkingen.
Bij beschikking van 13 augustus 2013 heeft de inspecteur de boetebeschikking betreffende het tijdvak april 2013 ambtshalve vernietigd. Bij uitspraak op bezwaar van 17 december 2013 heeft de inspecteur het bezwaar betreffende het tijdvak april 2013 niet-ontvankelijk verklaard.
Bij beschikking van 11 juni 2014 heeft de inspecteur de boetebeschikking betreffende het tijdvak juli 2013 ambtshalve vernietigd.
Bij uitspraak op bezwaar van 31 oktober 2019 heeft de inspecteur het bezwaar betreffende de naheffingsaanslagen over de tijdvakken mei 2013 en juni 2013 niet-ontvankelijk verklaard en het bezwaar betreffende de tijdvakken september 2012 tot en met maart 2013 en juli 2013 ongegrond verklaard. De inspecteur heeft de boetebeschikkingen bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.
De rechtbank heeft het beroep ten aanzien van het tijdvak 2013 niet-ontvankelijk verklaard, het beroep voor het overige ongegrond verklaard, de naheffingsaanslagen gehandhaafd en de boetebeschikkingen ambtshalve verminderd met 20% wegens overschrijding van de redelijke termijn.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
-
Is de kansspelbelasting in strijd met artikel 401 van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 van de Raad betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (hierna: de BTW-richtlijn)?
-
Is de kansspelbelasting in strijd met het motiveringsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel?
-
Is de kansspelbelasting in strijd met het (Unierechtelijke) gelijkheidsbeginsel, dan wel met artikel 14 EVRM?
-
Is er sprake van verboden staatssteun?
-
Zijn de boeten terecht en tot de juiste bedragen opgelegd?
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.
Ter zitting in hoger beroep heeft belanghebbende bevestigd dat het hoger beroep niet is gericht tegen de uitspraak van de rechtbank voor zover deze betrekking heeft op het tijdvak april 2013. Het hof heeft het zaaknummer betreffende het tijdvak april 2013 (22/1443) in hoger beroep als vervallen verklaard.