Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-02-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:520, 22/01187

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-02-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:520, 22/01187

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
21 februari 2024
Datum publicatie
27 maart 2024
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:520
Formele relaties
Zaaknummer
22/01187
Relevante informatie
Art. 10 BPM, Art. 8:75 AWB

Inhoudsindicatie

BPM. Belanghebbende maakt meer dan normale gebruiksschade niet aannemelijk. De ingevoerde auto komt niet voor op een in de handel algemeen toegepaste koerslijst.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 22/01187

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 10 mei 2022, nummer BRE 21/2163, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft een naheffingsaanslag belasting van personenauto's en motorrijwielen (hierna: Bpm) opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar gegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De zitting heeft plaatsgevonden op 11 januari 2024 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.6.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende heeft op 21 maart 2019 op aangifte een bedrag van € 3.145 aan Bpm voldaan ter zake van de registratie van het motorrijtuig Ford Edge met VIN nummer eindigend op [VIN-nummer] (hierna: de auto). De auto is een gebruikt (marge)voertuig dat in Nederland is ingevoerd.

2.2.

Bij de aangifte is een taxatierapport gevoegd van [A BV] van 19 februari 2019. Daarin is een handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat opgenomen van € 16.900. De handelsinkoopwaarde is vastgesteld aan de hand van een internationaal marktonderzoek naar vraagprijzen van vergelijkbare auto’s. Voorts heeft de taxateur een bedrag aan schade berekend van € 13.275 en daarvan een bedrag van € 9.400, ofwel 71%, in mindering gebracht op de handelsinkoopwaarde. De handelsinkoopwaarde in beschadigde staat is vastgesteld op € 7.500.

2.3.

De inspecteur heeft een hertaxatie laten verrichten door de heer [persoon] , werkzaam bij Domeinen Roerende Zaken (hierna: de taxateur van DRZ). De bevindingen zijn opgenomen in een taxatierapport van 8 maart 2019. De handelsinkoopwaarde is vastgesteld op € 17.231. De taxateur van DRZ heeft in het rapport geen schade geconstateerd die op de handelsinkoopwaarde in mindering kan worden gebracht. De taxateur van DRZ heeft de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat daarom vastgesteld op € 17.231. In onderdeel 4c. ‘Bevindingen/opmerkingen’ is het volgende opgenomen:

“Alle opgegeven schadeposities zijn niet aangetroffen of kunnen als gebruikersschade* worden aangemerkt. Hierdoor wordt er geen waardevermindering aan het voertuig toegekend.

*(Bij gebruikersschade is er rekening gehouden met de leeftijd en kilometerstand van het voertuig).

Het voertuig staat op stalen velgen met wieldoppen, niet zoals opgegeven op lichtmetalen velgen.”

2.4.

De inspecteur heeft op basis van de hem ter beschikking staande gegevens het standpunt ingenomen dat de verschuldigde Bpm moet worden vastgesteld op € 8.897. Met dagtekening 31 januari 2020 is aan belanghebbende voor de auto een naheffingsaanslag Bpm opgelegd naar een bedrag van € 5.752. Tevens is bij beschikking € 4 belastingrente in rekening gebracht.

2.5.

Bij uitspraak op bezwaar heeft de inspecteur de naheffingsaanslag verminderd met een bedrag van € 527. Het bedrag aan in rekening gebrachte belastingrente is gehandhaafd. Tevens heeft de inspecteur een kostenvergoeding voor bezwaar toegekend van € 530.

2.6.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, de inspecteur veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van € 500, de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende voor een bedrag van € 541 en gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 181 aan hem vergoedt.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

  1. Heeft de inspecteur voldoende rekening gehouden met waardevermindering omdat de auto stalen velgen met wieldoppen heeft of vanwege schade.

  2. Kan belanghebbende een beroep doen op de koerslijst van AutolexPro voor een Lancia Voyager?

  3. Heeft de rechtbank het bedrag van de proceskosten juist vastgesteld?

3.2.

Belanghebbende heeft zijn stelling dat de inspecteur onvoldoende rekening heeft gehouden met waardevermindering wegens een afwijkende uitvoering voor de Verenigde Staten van met name de koplampen van de auto expliciet en zonder voorbehoud ter zitting ingetrokken. Voorts heeft belanghebbende zijn stelling dat de taxateur van DRZ niet voldoende deskundig en onafhankelijk is expliciet en zonder voorbehoud ter zitting ingetrokken.

3.3

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vaststelling van een hogere proceskostenvergoeding, en primair tot vernietiging van de naheffingsaanslag en subsidiair tot vermindering van de naheffingsaanslag tot € 3.935. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing