Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-02-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:627, 22/00819
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-02-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:627, 22/00819
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 28 februari 2024
- Datum publicatie
- 27 maart 2024
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2022:1066, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 22/00819
Inhoudsindicatie
Belanghebbende heeft op 1 november 1997 een levensverzekering afgesloten, die in 2002 premievrij is gemaakt.
De levensverzekering voldoet op 31 december 2000 aan de voorwaarde van artikel I, onderdeel AL, lid 1, tweede volzin, letter a van de Invoeringswet IB 2001. De bepalingen van de Wet IB 1964 zijn niet op de levensverzekering van toepassing gebleven en de renteaangroei over de periode van 1997 tot 1 januari 2001 is dan ook belast als inkomen uit werk en woning bij belanghebbende.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige belastingkamer
Nummer: 22/00819
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 2 maart 2022, nummer BRE 20/5484, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) 2014 opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.
De zitting heeft plaatsgevonden op 23 november 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen, [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, en, namens de inspecteur, [inspecteur] .
De inspecteur heeft voor de zitting een pleitnota toegezonden aan het hof. De griffier heeft deze pleitnota doorgestuurd aan belanghebbende. Deze pleitnota wordt met instemming van partijen geacht ter zitting te zijn voorgelezen.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Belanghebbende heeft op 1 november 1997 bij [verzekeringsmaatschappij] een levensverzekering afgesloten met polisnummer [polisnummer 1] (hierna: de levensverzekering). In de overeenkomst is het volgende opgenomen:
“Voorwaarden van verzekering: voorwaarden voor verzekeringen op basis van belegging in participaties als gedeponeerd ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam op 31 augustus 1990.
Tarief: Flexibel Verzekerd Beleggen
Verzekeringnemer: de heer [belanghebbende] , geboren [geboortedatum 1] -1933
Verzekerde: de heer [belanghebbende] , geboren [geboortedatum 1] -1933
Ingangsdatum: 01-11-1997
Einddatum premiebetaling: 01-11-2012
Polisaanhangsel: Recht van Flexibele premiebetaling (UF01)
Recht van Opname bij leven: de verzekeringnemer kan tot aan de dag van overlijden van de verzekerde de guldenswaarde van de participaties in contanten opnemen, een en ander conform het hierna onder "Recht van Opname" bepaalde.
Begunstigden bij overlijden
van de verzekerde: 1. [persoon] , geboren [geboortedatum 2] -1946, tot ten hoogste een bedrag van f 8.000.000,00.
2. de kinderen van de verzekeringnemer
3. de erfgenamen van de verzekeringnemer
Verzekerde uitkering A
De som van de betaalde premies, uit te keren bij overlijden van de verzekerde voor 01-11-2012, betaalbaar terstond na overlijden. Indien de guldenswaarde vermeerderd met 10% daarvan, van de ten behoeve van de verzekeringnemer uitstaande participaties in de door de verzekeringnemer aangewezen fondsen op de overlijdensdatum van de verzekerde hoger is dan de hiervoor genoemde som van de betaalde premies, wordt dit hogere bedrag uitgekeerd.
Verzekerde uitkering B
De guldenswaarde vermeerderd met 10% daarvan, van de ten behoeve van de verzekeringnemer uitstaande participaties in de door de verzekeringnemer aangewezen fondsen op de overlijdensdatum van de verzekerde, uit te keren bij overlijden van de verzekerde op of na 01-11-2012, betaalbaar terstond na overlijden.
Premie 1:
f 5.484.335,00 te voldoen op (vervaldag) 01-11-1997 gedurende het tijdvak van 01-11-1997 tot 01-12-1997, mits op de vervaldag de verzekerde in leven is.
Premie 2:
f 50.315,00 per maand, te voldoen op (vervaldag) de 1e dag gedurende het tijdvak van 0112-1997 tot 01-11-2012, mits op de vervaldag de verzekerde in leven is.
Arbeidsongeschiktheid
Deze verzekering geeft geen recht op vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid.
Derhalve zijn artikel 10, 11 en 12 van de voorwaarden van verzekering niet van toepassing.
Extra aantekening premie
Van de hierboven vermelde premie 1 is een gedeelte groot f 25.412,00, en van de hierboven vermelde premie 2 is een gedeelte groot f 2.852,00, de risicopremie op het leven van de verzekerde, te voldoen door [persoon] , geboren [geboortedatum 2] -1946.
Het restant is te voldoen door de verzekeringnemer.
Recht van Opname
1. Nadat sedert de ingangsdatum van de verzekering gedurende tenminste 15 achtereenvolgende jaren de verschuldigde premies zijn voldaan, heeft de verzekeringnemer, zolang de verzekerde leeft, het recht de guldenswaarde van de te zijnen behoeve uitstaande participaties in de door hem aangewezen fondsen, binnen de hierna genoemde grenzen, gedeeltelijk- op te nemen. Het bedrag dat per keer kan worden opgenomen, bedraagt minimaal f 2.000,00 en maximaal de afkoopwaarde van de verzekering als bedoeld in artikel 14 lid 2 van de voorwaarden van verzekering, berekend per de datum waarop het voor opname beschikbare bedrag wordt bepaald.
Het hiervoor vermelde maximum en minimum op te nemen bedrag kan door de Maatschappij worden aangepast.”
De levensverzekering is per 1 augustus 2002 premievrij gemaakt en voortgezet onder polisnummer [polisnummer 2] . In de periode december 1997 tot augustus 2002 heeft belanghebbende per maand premies betaald. De betaalde premies bedroegen in totaal € 3.767.272.
De waarde van de levensverzekering bedroeg op 31 december 2000 € 4.035.364. De som van de betaalde premies op dat moment bedroeg € 3.333.464,93.
In 2014 is de levensverzekering afgekocht en volledig aan belanghebbende uitgekeerd. De afkoopwaarde bedroeg op dat moment € 3.984.388.
Belanghebbende heeft op 2 september 2016 zijn aangifte IB/PVV voor het jaar 2014 ingediend. In de aangifte heeft belanghebbende in verband met de levensverzekering een bedrag van € 701.900 als belastbaar inkomen uit werk en woning aangegeven. Dit bedrag is het verschil tussen de waarde van de levensverzekering op 31 december 2000 (€ 4.035.364) en de som van de op dat moment betaalde premies (€ 3.333.464).
Met dagtekening 1 mei 2018 is de aanslag IB/PVV 2014 opgelegd conform de door belanghebbende ingediende aangifte. Het belastbaar inkomen uit werk en woning is vastgesteld op een bedrag van € 1.301.684.
3 Geschil en conclusies van partijen
In geschil is de vraag of de afkoop van de levensverzekering tot een juist bedrag in de aanslag is opgenomen als belastbaar inkomen uit werk en woning.
Belanghebbende concludeert tot vermindering van zijn belastbaar inkomen uit werk en woning tot een bedrag van € 816.900. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.