Hoge Raad, 22-09-2006, AT3048, 40291
Hoge Raad, 22-09-2006, AT3048, 40291
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 22 september 2006
- Datum publicatie
- 22 september 2006
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2006:AT3048
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2006:AT3048
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2003:AQ1106
- Zaaknummer
- 40291
Inhoudsindicatie
Douanerechten; tariefindeling van chucks and blades; postonderverdelingen 0202 30 50 en 0202 30 90 van de GN.
Uitspraak
Nr. 40.291
22 september 2006
EC
gewezen op het beroep van X B.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 30 september 2003, nr. 01/90047 DK, betreffende na te melden uitnodiging tot betaling van douanerechten.
1. Uitnodiging tot betaling, bezwaar en geding voor het Hof
Belanghebbende is bij aanslagbiljet van 20 september 2000 uitgenodigd tot betaling van een bedrag van ƒ 111.352,80 aan douanerechten. Het tegen die uitnodiging door belanghebbende gemaakte bezwaar is bij uitspraak van de Inspecteur afgewezen.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de Tariefcommissie. Het Hof, dat met ingang van 1 januari 2002 in de plaats is getreden van de Tariefcommissie, heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten.
De Advocaat-Generaal W. de Wit heeft op 22 februari 2005 geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep. De conclusie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van het middel
3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
3.1.1. Belanghebbende heeft op 18 april 2000 een partij bevroren rundvlees, zonder been, verpakt in 535 kartonnen dozen, van oorsprong uit Zimbabwe, aangegeven voor het vrije verkeer met vermelding van post 0202 30 50 van de Gecombineerde nomenclatuur (hierna: GN) in de douaneaangifte. In het kader van de verificatie van de douaneaangifte zijn door de douane twee dozen als monster meegenomen. Eén doos is naar het Douanelaboratorium overgebracht voor nader onderzoek.
In afwachting van de uitslag van de verificatie heeft de douane de partij rundvlees vrijgegeven na heffing van ƒ 6371,30 aan douanerechten, berekend aan de hand van de op dat moment bekend zijnde heffingsgrondslagen.
3.1.2. Bij brief van 31 mei 2000 heeft het Douanelaboratorium aan de Inspecteur onder meer het volgende meegedeeld:
"Het monster bestaat uit bevroren vlees van runderen, zonder been. De deelstukken zijn wel afkomstig van een deel dat in aanvullende aantekening IA h 11 wordt beschreven.
Het monster bestaat echter niet uit hele "chucks en blades" doch uit delen daarvan".
3.1.3. Belanghebbende heeft om een heronderzoek verzocht, waarna het tweede monster door het Douanelaboratorium is onderzocht. De uitslag van dat onderzoek luidde:
"Dit betreft een uitslag van een heronderzoek.
Het monster bestaat uit bevroren vlees van runderen, zonder been. De deelstukken behoren wel tot de "chucks en blades" zoals in de aanvullende aantekening 1A h 11 wordt beschreven. Het monster bestaat echter niet uit hele "chucks en blades" doch uit delen daarvan".
3.1.4. Bij de beëindiging van de verificatie van de aangifte heeft de Inspecteur de partij rundvlees ingedeeld onder post 0202 30 90 van de GN. Belanghebbende is daarop in aanvulling op de eerder uitgereikte uitnodiging tot betaling uitgenodigd tot betaling van ƒ 111.352,80 aan douanerechten.
3.2. Het Hof heeft vastgesteld dat de goederen bestaan uit delen van 'chucks and blades'. Voorts heeft het Hof geoordeeld dat, gelet op de bewoordingen van post 0202 30 50 alsmede Aanvullende aantekening 1, A, letter h, sub 11, op hoofdstuk 2 van de GN, vorengenoemde post ziet op delen die geheel voldoen aan de omschrijving van "chucks and blades" en niet op delen van "chucks and blades". Omdat geen hele 'chucks and blades" zijn ingevoerd, maar delen daarvan moet het vlees naar het oordeel van het Hof worden ingedeeld onder post 0202 30 90 van de GN.
3.3.1. De posten 0202 30 50 en 0202 30 90 van de GN zijn in Vo. (EG) nr. 2204/1999 omschreven als volgt:
"0202Vlees van runderen, bevroren:
0202 30- zonder been:
(...)
0202 30 50-- als "crops", "chucks and blades" en " briskets" aangeduide delen (1)...
0202 30 90 -- andere ...
(1) Indeling onder deze onderverdeling is onderworpen aan de voorwaarde dat een certificaat wordt overgelegd, hetwelk is afgegeven onder de voorwaarden en bepalingen, vastgesteld bij de op dit gebied geldende communautaire bepalingen".
3.3.2. Aanvullende aantekening 1, A, letter h, sub 11, op hoofdstuk 2 van de GN, luidt:
"I.A. Wordt aangemerkt als:
h) 11. delen aangeduid als "crops" en "chucks and blades" bedoeld bij onderverdeling 0202 30 50: de tot de rug behorende gedeelten van de voorvoet met inbegrip van het bovenste gedeelte van de schouder, die uit de voorvoet met ten minste vier en ten hoogste tien ribben verkregen worden bij versnijding in een dwarsvlak, gaande van het verbindingspunt tussen de eerste rib en het eerste borstbeensegment naar het terugslagpunt van het middenrif bij de tiende rib;".
3.4. Het middel richt zich tegen 's Hofs oordeel dat het vlees niet voor indeling onder post 0202 30 50 van de GN in aanmerking komt. Betoogd wordt dat uit de meervoudsvorm "gedeelten" in de Nederlandse versie van de Aanvullende aantekening 1, A, letter h, sub 11, op hoofdstuk 2 alsmede uit de Engelse term "chucks and blades" moet worden opgemaakt dat de desbetreffende "chucks and blades" uit losse stukken bestaan. Het middel betoogt voorts dat "chucks and blades" naar hun aard niet uit één deel bestaan, omdat zij niet door botten zijn verbonden en daardoor anatomisch verschillende delen zijn. Met dit middel wordt de vraag opgeworpen of ontbeend en in stukken versneden vlees afkomstig uit het in de Aanvullende aantekening 1, A, letter h, sub 11, omschreven deel van de voorvoet, onder tariefpost 0202 30 50 wordt ingedeeld.
Voorzover in 's Hofs oordeel de rechtsopvatting ligt besloten dat het begrip "chucks and blades" enkel een onverdeeld ofwel één samenhangend stuk vlees (zonder been) betreft, is om de door belanghebbende aangevoerde redenen aan twijfel onderhevig.
3.5. Voorzover in 's Hofs oordeel de rechtsopvatting ligt besloten dat het begrip "chucks and blades" ziet op een assortiment van stukken vlees, dat moet zijn samengesteld uit álle stukken vlees die worden verkregen bij het uitbenen van het in Aanvullende aantekening 1, A, letter h, sub 11, omschreven deelstuk van één rund, kan dat oordeel evenmin zonder redelijke twijfel als juist worden aangemerkt. Op grond van het door de Advocaat-Generaal in zijn conclusie neergelegde onderzoek naar de verschillende taalversies van Aanvullende aantekening 1, A, letter h, sub 11 en 22, op hoofdstuk 2 van de GN, en naar de reden van invoering van de onderverdelingen van post 0202 30 alsmede van laatstgenoemde Aanvullende aantekening, lijken de begrippen "crops", "chucks and blades" en "briskets" een aanduiding te betreffen van in de handel gangbare aanbiedingsvormen van los gesorteerd en afzonderlijk samengepakte stukken rundvlees, die zijn verkregen bij het uitbenen van de in de betreffende Aanvullende aantekening omschreven gedeelten van een rund. Voorts valt op dat anders dan bijvoorbeeld in de Franse taalversie van post 0202 30 50 waarin sprake is van de twee begrippen "découpes de quartiers avant et de poitrines dites "australiennes"", in onder meer de Nederlandse taalversie onderscheiden wordt tussen de drie begrippen "crops", "chucks and blades" en "briskets", waarbij de aanduidingen "crops" en "chucks and blades" niet een synoniem van elkaar lijken te vormen. De Engelse taalversie, welke inhoudt "crop, chuck and blade and brisket cuts" vormt een aanwijzing dat voor indeling onder deze post voldoende is dat de stukken vlees alle afkomstig zijn van in de Aanvullende aantekening omschreven gedeelten van het rund.
Gelet op de hiervóór genoemde verschillen in de taalversies is derhalve niet uitgesloten een uitlegging van post 0202 30 50, waarbij los gesorteerde stukken vlees, mits alle afkomstig van het in de Aanvullende aantekening 1, A, letter h, sub 11, omschreven deelstuk van het rund, voor indeling in deze post in aanmerking komen.
3.6. Gelet op hetgeen hiervóór in 3.4 en 3.5 is overwogen bestaat gerechtvaardigde twijfel over de reikwijdte van de postonderverdeling 0202 30 50 van de GN. Aangezien dit een vraag van uitlegging van communautaire bepalingen betreft, zal de Hoge Raad op de voet van artikel 234 EG aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verzoeken om een prejudiciële beslissing dienaangaande.
4. Beslissing
De Hoge Raad verzoekt het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen uitspraak te doen over de volgende vragen:
1. Moet post 0202 30 50 van de GN aldus worden uitgelegd dat bevroren vlees (zonder been), afkomstig van het in de Aanvullende aantekening 1, A, letter h, sub 11, op hoofdstuk 2 van de GN, omschreven deel van de voorvoet van het rund, alleen voor indeling onder die post in aanmerking komt, indien het één samenhangend stuk vlees betreft?
2. Indien het antwoord op vraag 1 met zich brengt dat ook vlees in losse deelstukken voor indeling onder post 0202 30 50 in aanmerking kan komen, volstaat dan voor indeling in die post de vaststelling dat de ingevoerde partij vlees bestaat uit stukken bevroren vlees die alle afkomstig zijn uit het in de Aanvullende aantekening 1, A, letter h, sub 11, op hoofdstuk 2 van de GN omschreven gedeelte van de voorvoet of dient deze partij vlees als geheel dan wel de deelpartijen afzonderlijk (de kartons) daarenboven aan andere kenmerken of eigenschappen te voldoen?
De Hoge Raad houdt iedere verdere beslissing aan en schorst het geding totdat het Hof van Justitie naar aanleiding van vorenstaand verzoek uitspraak heeft gedaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren A.E.M. van der Putt-Lauwers, F.W.G.M. van Brunschot, P. Lourens en E.N. Punt, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2006.