Home

Hoge Raad, 23-11-2012, BY3902, 12/01553

Hoge Raad, 23-11-2012, BY3902, 12/01553

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
23 november 2012
Datum publicatie
23 november 2012
ECLI
ECLI:NL:HR:2012:BY3902
Formele relaties
Zaaknummer
12/01553

Inhoudsindicatie

Ingezetenenomslag 2001 en 2002 ter zake van wegenbeheer Waterschap de Waterlanden. Taakgebiedafbakening in strijd met verbod van willekeur. Nadere stukken in nieuwe procedure leiden niet tot een ander oordeel dan in HR 17 april 2009, nrs. 42297 en 42363, BNB 2010/111.

Uitspraak

23 november 2012

nr. 12/01553

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van het Dagelijks Bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht te Amsterdam (hierna: het Dagelijks Bestuur) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 9 februari 2012, nr. 04/04955, betreffende aan X te Z (hierna: belanghebbende) opgelegde aanslagen in de ingezetenenomslag.

1. Het geding in feitelijke instantie

De heffingsambtenaar van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (hierna: de heffingsambtenaar) heeft voor de jaren 2001 en 2002 aanslagen aan belanghebbende opgelegd in de ingezetenenomslag/wegenbeheer van het waterschap De Waterlanden. Deze aanslagen zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraken van de heffingsambtenaar gehandhaafd.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij het Hof.

Het Hof heeft de tegen die uitspraken ingestelde beroepen gegrond verklaard, de uitspraken van de heffingsambtenaar vernietigd en de aanslagen verminderd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Het Dagelijks Bestuur heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

3. Beoordeling van het middel

3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

3.1.1. Belanghebbende woonde in de jaren 2001 en 2002 in het zuidelijk gedeelte van Amsterdam-Noord, dat is gelegen tussen het IJ en de Waterlandse zeedijk (hierna: ZAN).

3.1.2. Ter zake van een aan belanghebbende opgelegde aanslag ingezetenenomslag/wegenbeheer voor het jaar 1998 is eveneens geprocedeerd, welke procedure heeft geleid tot het arrest van de Hoge Raad van 17 april 2009, nrs. 42297 en 42363, LJN BG4663 en LJN BG4670, BNB 2010/111 (hierna ook: het arrest van 17 april 2009). Net als in het onderhavige geval was in dat arrest de vraag aan de orde of de aanslag ingezetenenomslag/wegenbeheer berust op een deugdelijke rechtsgrond.

3.1.3. In het arrest van 17 april 2009 werd overwogen dat het op de weg van het bestuursorgaan, destijds het waterschap De Waterlanden (hierna: DW), had gelegen om nadere argumenten aan te voeren die de incorporatie van ZAN in zijn taakgebied wegenbeheer zouden kunnen rechtvaardigen, dat DW heeft nagelaten dergelijke argumenten aan te dragen en dat de Hoge Raad ook ambtshalve geen nadere argumenten heeft kunnen vinden die de genoemde incorporatie zouden kunnen rechtvaardigen, waarbij met name is ingegaan op de voordracht van het College van Gedeputeerde Staten van 13 augustus 1996 waarin de uitbreiding van DW met ZAN voor de taak wegenbeheer is besproken. Een en ander leidde de Hoge Raad tot de slotsom dat Provinciale Staten in redelijkheid niet hebben kunnen komen tot het besluit ZAN te incorporeren in het taakgebied wegenbeheer van DW, zodat het desbetreffende reglement van DW in zoverre onverbindend werd geacht wegens strijd met het willekeurverbod.

3.2. Voor het Hof heeft de heffingsambtenaar deze slotsom bestreden en daartoe argumenten aangedragen en ter onderbouwing daarvan nadere stukken overgelegd. De heffingsambtenaar stelt zich daarbij op het standpunt dat de Hoge Raad in het onder 3.1.2 genoemde arrest tot een ander oordeel zou zijn gekomen als hij kennis zou hebben gehad van deze argumenten en nader overgelegde stukken. Het Hof heeft daarin evenwel geen reden gezien anders te oordelen dan volgt uit het arrest van 17 april 2009.

3.3. Het tegen 's Hofs oordeel gerichte middel kan niet tot cassatie leiden. De door de heffingsambtenaar voor het Hof overgelegde stukken en de door hem daaraan ontleende argumenten geven de Hoge Raad geen aanleiding tot een ander oordeel dan is neergelegd in het arrest van 17 april 2009.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap en M.W.C. Feteris, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2012.

Van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht wordt ter zake van het door zijn Dagelijks Bestuur ingestelde beroep in cassatie een griffierecht geheven van € 466.