Home

Hoge Raad, 23-05-2014, ECLI:NL:HR:2014:1185, 12/05390

Hoge Raad, 23-05-2014, ECLI:NL:HR:2014:1185, 12/05390

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
23 mei 2014
Datum publicatie
23 mei 2014
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:1185
Formele relaties
Zaaknummer
12/05390

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting; procesrecht; vervolg op HR 10 juni 2011, nr. 10/02270, BNB 2011/220. Verwijzingshof mocht de door de Hoge Raad in cassatie tot uitgangspunt genomen bestemming van het ruwvoer niet wijzigen. Gronden nagenoeg geheel binnen het kader van een landbouwbedrijf aangewend?

Uitspraak

23 mei 2014

nr. 12/05390

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage van 16 oktober 2012, nr. BK-12/00093, betreffende een aan [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1 Het geding in feitelijke instanties

Aan belanghebbende is over het jaar 2000 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is verminderd.

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 07/683) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de navorderingsaanslag verminderd.

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Amsterdam. Belanghebbende heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.

Dit hof (nr. 08/00418) heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.

2 Het eerste geding in cassatie

De uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam is op het beroep van de Staatssecretaris bij arrest van de Hoge Raad van 10 juni 2011, nr. 10/02270, ECLI:NL:HR:2011:BQ7594, BNB 2011/220, vernietigd, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof ‘s‑Gravenhage (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.

Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

3 Het tweede geding in cassatie

De Staatssecretaris heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld.

Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. Hij heeft tevens incidenteel beroep in cassatie ingesteld.

Het beroepschrift in cassatie en het geschrift waarbij incidenteel beroep in cassatie is ingesteld, zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.

De Staatssecretaris heeft in het principale beroep een conclusie van repliek ingediend. Hij heeft het incidentele beroep beantwoord.

De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen heeft op 14 augustus 2013 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van beide beroepen in cassatie.

Zowel de Staatssecretaris als belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

4 Beoordeling van het in het principale beroep voorgestelde middel

5 Beoordeling van het in het incidentele beroep voorgestelde middel

6 Slotsom

7 Proceskosten

8 Beslissing