Hoge Raad, 06-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:226, 14/02535
Hoge Raad, 06-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:226, 14/02535
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 6 februari 2015
- Datum publicatie
- 6 februari 2015
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:226
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2014:3020
- Zaaknummer
- 14/02535
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
6 februari 2015
Nr. 14/02535
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van erven van [X], gewoond hebbende te [Z], (hierna: belanghebbenden) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 8 april 2014, nr. BK-13/00676, betreffende een beschikking tot aansprakelijkstelling ingevolge de Invorderingswet 1990.
1 Het eerste en tweede geding in cassatie
De uitspraak van het Gerechtshof Arnhem (nr. 10/00255) is op het beroep van erflater bij arrest van de Hoge Raad van 8 juni 2012, nr. 11/02591, ECLI:NL:HR:2012:BW7714, BNB 2012/221, vernietigd, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof te 's‑Hertogenbosch ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest. De uitspraak van laatstgenoemd hof (nr. 12/00309) is op het beroep van erflater bij arrest van de Hoge Raad van 12 juli 2013, nr. 13/01159, ECLI:NL:HR:2013:23, BNB 2013/214, vernietigd, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Den Haag (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
2 Het derde geding in cassatie
Belanghebbenden hebben tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij één middel voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbenden hebben een conclusie van repliek ingediend.
3 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.