Hoge Raad, 13-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:282, 14/00655
Hoge Raad, 13-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:282, 14/00655
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 13 februari 2015
- Datum publicatie
- 13 februari 2015
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:282
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2014:494, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 14/00655
Inhoudsindicatie
Art. 229b Gemeentewet. Legesverordening 2011 gemeente Dantumadiel. Opbrengstlimiet. Kruissubsidiëring na invoering Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) mogelijk.
Uitspraak
13 februari 2015
nr. 14/00655
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, van 28 januari 2014, nr. 13/00081, op het hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Dantumadiel tegen een uitspraak van de Rechtbank te Leeuwarden (nr. AWB 11/2021) betreffende de ten aanzien van belanghebbende geheven leges. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
1 Het geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het college van burgemeester en wethouders (hierna: het College) heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
Aan belanghebbende is in verband met het in behandeling nemen van een in 2011 ingediende aanvraag tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor de bouw van een woonhuis met garage/berging een bedrag van € 4853,35 aan leges geheven. De heffing van dat bedrag is gebaseerd op de Legesverordening 2011 van de gemeente Dantumadiel (hierna: de Verordening) en de bij de Verordening behorende Tarieventabel 2011 (hierna: de Tarieventabel).
De Tarieventabel bevat drie titels. De eerste titel omvat de algemene dienstverlening, de tweede titel de dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving en de omgevingsvergunning, en de derde titel de dienstverlening die valt onder Richtlijn 2006/123/EG van het Europees parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt, de zogenoemde Europese dienstenrichtlijn.
Het in behandeling nemen van belanghebbendes aanvraag tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning valt onder de tweede titel van de Tarieventabel. Op die aanvraag is de per 1 oktober 2010 in werking getreden Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) van toepassing.
Voor het Hof was in geschil of is voldaan aan het in artikel 229b, lid 1, van de Gemeentewet gestelde vereiste dat de geraamde opbrengsten van de op basis van de Verordening geheven leges de geraamde lasten ter zake niet mogen overschrijden (hierna: de opbrengstlimiet). Daarbij was met name in geschil of deze toets door de invoering van de Wabo moet plaatsvinden op basis van alleen de geraamde baten en lasten die betrekking hebben op de omgevingsvergunningen van de tweede titel van de Tarieventabel, zoals belanghebbende verdedigde, dan wel op basis van het totaal van de geraamde baten en lasten van alle in de Verordening geregelde rechten, zoals de heffingsambtenaar verdedigde.
Het Hof heeft de heffingsambtenaar in het gelijk gesteld. Daartoe heeft het Hof onder meer overwogen dat invoering van de Wabo niet heeft geleid tot wijziging van artikel 229b van de Gemeentewet of invoering van een andere wettelijke bepaling, zodat voor de vraag of de opbrengstlimiet is overschreden de kostendekkendheid op het niveau van de gehele Verordening dient te worden beoordeeld. De klachten richten zich onder meer tegen dit oordeel.
Bij de beoordeling van deze klachten moet het volgende worden vooropgesteld.
In het “Kabinetsplan aanpak administratieve lasten” is het volgende opgenomen ten aanzien van de legesheffing in het kader van de omgevingsvergunning en de daarbij in aanmerking te nemen opbrengstlimiet:
“Leges mogen maximaal kostendekkend zijn. Dit geldt wat betreft gemeenten en provincies voor de gehele legesverordening. Er mag geen winst worden gemaakt op het totaal aan verstrekte producten. Kruissubsidiëring (het hoger stellen van tarieven van leges voor sommige producten om daarmee de tarieven voor andere producten laag te kunnen houden) is daarmee niet expliciet uitgesloten. (…) In het kader van de omgevingsvergunning vindt thans overleg plaats over de hoogte van de leges. Als uitgangspunt wordt gekozen dat de totale legesomvang voor deze vergunning niet de totale kosten van verlening van deze vergunning mag overschrijden.” (Kamerstukken II, 2005/06, 29 515, nr. 140, blz. 25‑26).
Bij de totstandkoming van de Wabo is omtrent het stellen van nadere regels inzake de legesheffing voor omgevingsvergunningen opgemerkt:
“Eerder is wel nadrukkelijk overwogen om in de Wabo de bevoegdheid op te nemen om bij amvb regels te kunnen stellen met betrekking tot de berekening en de bedragen van de leges. Aanleiding hiervoor is de in de praktijk aangetroffen variatie in de grondslag en de wijze van berekening van de leges voor bouw- en andere vergunningen (…). In het voorontwerp was om deze reden een dergelijke bepaling opgenomen als stok achter de deur wanneer de overheden niet zouden komen tot landelijke, transparante stroomlijning van de berekening van leges ter dekking van de directe kosten die met vergunningverlening samenhangen.
Om twee redenen is vooralsnog van deze bevoegdheid afgezien. Gelet op de in november 2004 door het Rijk, het IPO en de VNG ondertekende Code Interbestuurlijke Verhoudingen zal eerst worden bezien of in overleg met de andere overheden op vrijwillige grondslag gekomen kan worden tot afspraken over de wijze van berekening en de hoogte van de leges.” (Kamerstukken II 2007/08, 30 844, nr. 3, blz. 49).
Door de aanvaarding van een amendement (Kamerstukken II 2007/08, 30 844, nr. 20) is in (thans) artikel 2.9, lid 2, Wabo de volgende bepaling opgenomen:
“2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de berekeningen en de bedragen krachtens:
a. artikel 229, eerste lid, onder b, van de Gemeentewet;
(…)
te heffen rechten ter zake van de behandeling van aanvragen tot verlening of gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning of wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning.”
Het hiervoor in 2.3.1. ten aanzien van “kruissubsidiëring” geciteerde uitgangspunt van het kabinet heeft niet geleid tot wetgevende maatregelen. Ook is geen gebruik gemaakt van de in artikel 2.9, lid 2, Wabo opgenomen bevoegdheid om nadere regels te stellen voor de toepassing van artikel 229b, lid 1, letter b, van de Gemeentewet. Evenmin is die bepaling in de Gemeentewet zelf gewijzigd.
Hetgeen hiervoor in 2.3 is vooropgesteld leidt tot de gevolgtrekking dat de beoordeling van de opbrengstlimiet ook thans nog moet plaatsvinden in het licht van hetgeen ondubbelzinnig uit de ontstaansgeschiedenis van die bepaling volgt, namelijk toepassing van de daarin neergelegde toets op 'het totaal van de geraamde baten van de rechten die in een verordening zijn geregeld, en het totaal van de geraamde lasten die de werkzaamheden meebrengen waarvoor deze rechten geheven worden' (zie HR 4 februari 2005, nr. 38860, ECLI:NL:HR:2005:AP1951, BNB 2005/112). 's Hofs hiervoor in onderdeel 2.2.2 weergegeven oordeel is dan ook juist. De tegen dat oordeel gerichte klachten falen.
De overige klachten kunnen evenmin tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (vgl. HR 4 april 2014, nr. 12/02475, ECLI:NL:HR:2014:777, BNB 2014/148).
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.