Hoge Raad, 16-10-2015, ECLI:NL:HR:2015:3084, 15/01556
Hoge Raad, 16-10-2015, ECLI:NL:HR:2015:3084, 15/01556
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 16 oktober 2015
- Datum publicatie
- 16 oktober 2015
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:3084
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2015:1370
- Zaaknummer
- 15/01556
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
16 oktober 2015
Nr. 15/01556
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 februari 2015, nr. 14/00566, betreffende een aan [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) over het jaar 2000 opgelegde navorderingaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Het eerste en tweede geding in cassatie
Bij arrest van de Hoge Raad van 10 juni 2011, nr. 10/02270, ECLI:NL:HR:2011:BQ7594, BNB 2011/220, is vernietigd de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam (nr. 08/00418), met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
De uitspraak van laatstgenoemd hof (nr. BK-12/00093) is bij arrest van de Hoge Raad van 23 mei 2014, nr. 12/05390, ECLI:NL:HR:2014:1185, BNB 2014/140, vernietigd, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
2 Het derde geding in cassatie
De Staatssecretaris heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij één middel voorgesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
3 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.