Hoge Raad, 29-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:117, 15/02119
Hoge Raad, 29-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:117, 15/02119
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 29 januari 2016
- Datum publicatie
- 29 januari 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:117
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2015:2568
- Zaaknummer
- 15/02119
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
29 januari 2016
Nr. 15/02119
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z], Verenigd Koninkrijk (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 31 maart 2015, nr. 13/00765, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 12/4041) betreffende een informatiebeschikking als bedoeld in artikel 52a, lid 1, AWR.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (vgl. HR 18 december 2015, nr. 14/04143, ECLI:NL:HR:2015:3602 en HR 2 oktober 2015, nr. 14/06080, ECLI:NL:HR:2015:2895).
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.