Hoge Raad, 26-02-2016, ECLI:NL:HR:2016:330, 15/03092
Hoge Raad, 26-02-2016, ECLI:NL:HR:2016:330, 15/03092
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 26 februari 2016
- Datum publicatie
- 26 februari 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:330
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2015:2207
- Zaaknummer
- 15/03092
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
26 februari 2016
Nr. 15/03092
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 28 mei 2015, nrs. 15/00011 en 15/00014, op de hoger beroepen van belanghebbende en van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord‑Holland (nr. HAA 14/1920) betreffende de door belanghebbende op aangifte als pseudo-eindheffing hoog loon afgedragen loonbelasting over het tijdvak maart 2013.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (vgl. HR 29 januari 2016, nr. 15/00340, ECLI:NL:HR:2016:121, en HR 29 januari 2016, nr. 15/03090, ECLI:NL:HR:2016:124).
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.