Home

Hoge Raad, 22-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:698, 15/02134

Hoge Raad, 22-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:698, 15/02134

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
22 april 2016
Datum publicatie
22 april 2016
ECLI
ECLI:NL:HR:2016:698
Formele relaties
Zaaknummer
15/02134
Relevante informatie
Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 67e

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

22 april 2016

Nr. 15/02134

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 31 maart 2015, nr. 13/01097, betreffende de aan belanghebbende ter zake van het jaar 2000 opgelegde boetebeschikking met betrekking tot de navorderingsaanslag vermogensbelasting.

1 Het eerste geding in cassatie

De uitspraak van het Gerechtshof ’s‑Hertogenbosch is op de beroepen van de Staatssecretaris en belanghebbende bij arrest van de Hoge Raad van 11 oktober 2013, nr. 12/00346, ECLI:NL:HR:2013:844, BNB 2013/250, vernietigd, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.

2 Het tweede geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

3 Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4 Proceskosten

5 Beslissing