Hoge Raad, 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1180, 17/01095
Hoge Raad, 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1180, 17/01095
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 30 juni 2017
- Datum publicatie
- 30 juni 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:1180
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2017:192
- Zaaknummer
- 17/01095
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
30 juni 2017
Nr. 17/01095
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 20 januari 2017, nr. 15/01049, betreffende de aan belanghebbende ter zake van het jaar 2007 opgelegde boetebeschikking.
1 Het eerste geding in cassatie
Bij arrest van de Hoge Raad van 26 juni 2015, nr. 13/04067, ECLI:NL:HR:2015:1736, BNB 2015/178, is vernietigd de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (nr. 12/00549), met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
2 Het tweede geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
3 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.