Home

Hoge Raad, 21-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:729, 14/01880

Hoge Raad, 21-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:729, 14/01880

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
21 april 2017
Datum publicatie
21 april 2017
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:729
Zaaknummer
14/01880

Inhoudsindicatie

Douanerechten; post 8543 van de GN; tariefindeling van led-lampen; eindbeslissing in de zaak BNB 2016/151, na HvJ van 8 december 2016, Lemnis Lighting B.V., C-600/15.

Uitspraak

21 april 2017

nr. 14/01880bis

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën, alsmede op het incidentele beroep in cassatie van Lemnis Lighting B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 27 februari 2014, nrs. 12/00461, 12/00462 en 12/00463, na beantwoording van de door de Hoge Raad bij een arrest aan het Hof van Justitie van de Europese Unie gestelde vragen.

1 Geding in cassatie

Voor een overzicht van het geding in cassatie tot aan het door de Hoge Raad in dit geding gewezen arrest van 6 november 2015, nr. 14/01880, ECLI:NL:HR:2015:3221, BNB 2016/151, wordt verwezen naar dat arrest, waarbij de Hoge Raad aan het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft verzocht een prejudiciële beslissing te geven over de in dat arrest geformuleerde vragen.

Bij arrest van 8 december 2016, Lemnis Lighting B.V., C-600/15, ECLI:EU:C:2016:937, heeft het Hof van Justitie, uitspraak doende op die vragen, voor recht verklaard:

“De gecombineerde nomenclatuur van bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1214/2007 van de Commissie van 20 september 2007, moet aldus worden uitgelegd dat goederen als de in het hoofdgeding aan de orde zijnde luminescentiediode-lampen, onder voorbehoud van de beoordeling door de verwijzende rechter van alle feitelijke gegevens waarover hij beschikt, onder post 8543 van deze nomenclatuur vallen.”

Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris heeft, daartoe in de gelegenheid gesteld, schriftelijk gereageerd op dit arrest.

2. Nadere beoordeling van de in het principale en in het incidentele beroep voorgestelde middelen

2.1.

Uit het hiervoor in onderdeel 1 vermelde arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie volgt dat de led-lampen moeten worden ingedeeld in post 8543 van de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: de GN). Het oordeel van het Hof dat de led-lampen met toepassing van algemene indelingsregel 4 van de GN moeten worden ingedeeld in post 8539 van de GN geeft derhalve blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Het in het principale beroep voorgestelde middel slaagt en de in het incidentele beroep voorgestelde middelen 4 en 5 falen.

2.2.

Gelet op hetgeen is overwogen in rechtsoverweging 4.2 van het hiervoor in onderdeel 1 vermelde arrest van de Hoge Raad, falen ook de in het incidentele beroep voorgestelde middelen 1, 2 en 3.

2.3.

Gelet op hetgeen hiervoor in 2.1 is overwogen, kan ’s Hof uitspraak niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing

De Hoge Raad:

verklaart het incidentele beroep in cassatie van belanghebbende ongegrond,

verklaart het principale beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën gegrond,

vernietigt de uitspraak van het Hof, en

bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt, P.M.F. van Loon, M.A. Fierstra en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 21 april 2017.