Home

Hoge Raad, 14-09-2018, ECLI:NL:HR:2018:1618, 18/00486

Hoge Raad, 14-09-2018, ECLI:NL:HR:2018:1618, 18/00486

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
14 september 2018
Datum publicatie
14 september 2018
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2018:1618
Formele relaties
Zaaknummer
18/00486

Inhoudsindicatie

Art. 8:74, lid 1, Awb. Veroordeling vergoeding griffierecht ten onrechte achterwege gebleven.

Uitspraak

14 september 2018

nr. 18/00486

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 21 december 2017, nrs. 16/00095 tot en met 16/00097, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nrs. AMS 15/1387 tot en met 15/1389) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken betreffende de onroerende zaken [a-straat] 1047A, [a-straat] 1047B en [a-straat] 1049 te [Z] en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen en de rioolheffing van de gemeente Amsterdam betreffende de onroerende zaken [a-straat] 1047A en [a-straat] 1049 te [Z] voor het jaar 2012. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

2 Beoordeling van de klachten

2.1.

De Rechtbank heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard voor zover het betreft de aanslagen rioolheffing die zijn opgelegd voor twee onroerende zaken, omdat de heffingsambtenaar ten onrechte niet heeft beslist op het daartegen gemaakte bezwaar. De Rechtbank heeft aan belanghebbende geen proceskostenvergoeding toegekend.

Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd en geoordeeld dat belanghebbende recht heeft op een vergoeding van proceskosten voor het beroep bij de Rechtbank. Het Hof heeft de heffingsambtenaar gelast het door belanghebbende in hoger beroep betaalde griffierecht van € 123 te vergoeden.

2.2.

De tegen dit oordeel gerichte klacht slaagt. Voor de behandeling van het hoger beroep is driemaal griffierecht geheven ter grootte van € 123. Voor de hoger beroepen betreffende twee van de drie onroerende zaken is dus tweemaal € 123 griffierecht geheven zodat het Hof de heffingsambtenaar had moeten veroordelen tot vergoeding aan belanghebbende van € 246.

2.3.

De overige klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

2.4.

Gelet op hetgeen hiervoor onder 2.2 is overwogen kan de uitspraak van het Hof niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen.

3 Proceskosten

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

4 Beslissing