Home

Hoge Raad, 05-10-2018, ECLI:NL:HR:2018:1864, 18/00437

Hoge Raad, 05-10-2018, ECLI:NL:HR:2018:1864, 18/00437

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
5 oktober 2018
Datum publicatie
5 oktober 2018
ECLI
ECLI:NL:HR:2018:1864
Formele relaties
Zaaknummer
18/00437

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

5 oktober 2018

Nr. 18/00437

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 21 december 2017, nr. 13/00040bis, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Breda (nr. AWB 11/5588) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2006 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

De Advocaat-Generaal P.J. Wattel heeft op 14 augustus 2018 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie (ECLI:NL:PHR:2018:845).

Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing