Hoge Raad, 21-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2415, 18/01479
Hoge Raad, 21-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2415, 18/01479
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 21 december 2018
- Datum publicatie
- 21 december 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:2415
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2018:549
- Zaaknummer
- 18/01479
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
21 december 2018
Nr. 18/01479
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 27 februari 2018, nr. 17/00329, betreffende een ten aanzien van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) gegeven beschikking als bedoeld in artikel 3.156, lid 1, van de Wet inkomstenbelasting 2001.
1 Het eerste geding in cassatie
Bij arrest van de Hoge Raad van 10 maart 2017, nr. 16/03271, ECLI:NL:HR:2017:386, is vernietigd de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag (nr. BK-15/00771), met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Amsterdam (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
2 Het tweede geding in cassatie
De Staatssecretaris heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij één middel voorgesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
3 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.