Hoge Raad, 02-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:292, 16/05277
Hoge Raad, 02-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:292, 16/05277
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 2 maart 2018
- Datum publicatie
- 2 maart 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:292
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:566, Gevolgd
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2016:7591, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 16/05277
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Art. 3.92, lid 1, letter a, Wet IB 2001. Terbeschikkingstellingsregeling. Onzakelijke lening.
Uitspraak
2 maart 2018
nr. 16/05277
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 september 2016, nr. 15/01447, op het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nr. LEE 15/1424) betreffende de aan [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) voor het jaar 2010 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
1 Geding in cassatie
De Staatssecretaris heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen heeft op 15 juni 2017 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie (ECLI:NL:PHR:2017:566).
Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van het middel
Het middel faalt, aangezien de daardoor bestreden oordelen niet blijk geven van een onjuiste rechtsopvatting en, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, voor het overige in cassatie niet op juistheid kunnen worden getoetst. Zij zijn ook niet onbegrijpelijk.
3 Proceskosten
De Staatssecretaris zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.