Hoge Raad, 25-05-2018, ECLI:NL:HR:2018:768, 17/05132
Hoge Raad, 25-05-2018, ECLI:NL:HR:2018:768, 17/05132
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 25 mei 2018
- Datum publicatie
- 25 mei 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:768
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2017:4749
- Zaaknummer
- 17/05132
Inhoudsindicatie
HR: art. 81.1 RO.
Uitspraak
25 mei 2018
nr. 17/05132
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 19 september 2017, nrs. 16/00413 en 16/00414, betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2005 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de premie Ziekenfondswet.
1 Het eerste geding in cassatie
Bij arrest van de Hoge Raad van 16 september 2016, nr. 15/04912, ECLI:NL:HR:2016:2081, BNB 2016/223, is vernietigd de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag (nrs. BK-15/00145 en BK-15/00146), met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Amsterdam (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
2 Het tweede geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij vier middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
3 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.