Hoge Raad, 12-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1179, 18/04360
Hoge Raad, 12-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1179, 18/04360
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 12 juli 2019
- Datum publicatie
- 12 juli 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:1179
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2018:2269
- Zaaknummer
- 18/04360
Inhoudsindicatie
Klachten over de belasting van vermogensrendement (box 3), belastingjaar 2015, HR verwijst naar de arresten van 12 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:816 en ECL:NL:HR:2019:817
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 18/04360
Datum 12 juli 2019
ARREST
In de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 4 september 2018, nr. BK-18/00411, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 17/5613) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2015 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie en de arresten van de Hoge Raad van 14 juni 2019, gepubliceerd onder de nummers ECLI:NL:HR:2019:816 en ECL:NL:HR:2019:817, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.