Hoge Raad, 08-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1726, 19/01526
Hoge Raad, 08-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1726, 19/01526
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 8 november 2019
- Datum publicatie
- 8 november 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:1726
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2018:1913
- Zaaknummer
- 19/01526
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 19/01526
Datum 8 november 2019
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de beslissing van het Gerechtshof Den Haag van 31 juli 2018, nr. 000977-18, betreffende de afwijzing van een verzoek tot wraking.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Belanghebbende heeft na het instellen van beroep in cassatie een verzoek om wraking ingediend.
Bij beslissing van 25 oktober 2019, nr. 19/02909, ECLI:NL:HR:2019:1617, is het verzoek tot wraking afgewezen.
Met betrekking tot het beroep in cassatie overweegt de Hoge Raad als volgt.
Tegen een beslissing als bedoeld in artikel 8:18, lid 3, van de Algemene wet bestuursrecht stelt de wet geen rechtsmiddel open. Het beroep in cassatie moet daarom niet‑ontvankelijk worden verklaard.
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen redenen voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2019.