Home

Hoge Raad, 26-11-2021, ECLI:NL:HR:2021:1764, 20/02923

Hoge Raad, 26-11-2021, ECLI:NL:HR:2021:1764, 20/02923

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
26 november 2021
Datum publicatie
26 november 2021
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:1764
Formele relaties
Zaaknummer
20/02923

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie gegrond. Zie 20/02917.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/02923

Datum 26 november 2021

ARREST

in de zaak van

het DAGELIJKS BESTUUR VAN DE BELASTINGSAMENWERKING OOST-BRABANT

tegen

[X5] te [Z] (hierna: belanghebbende)

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 16 juli 2020, nr. 19/00682, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (nr. SHE 17/3488) betreffende een aan belanghebbende opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente [...] voor het jaar 2017 betreffende de onroerende zaak [e-straat 1] te [Z].

1 Geding in cassatie

Het dagelijks bestuur van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant (hierna: het Bestuur), vertegenwoordigd door [P], heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een klacht aangevoerd.

Belanghebbende, vertegenwoordigd door G. Gieben, heeft een verweerschrift ingediend.

De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 4 augustus 2021 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.1

Het Bestuur heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van de klacht

De klacht slaagt op de gronden die zijn vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak met nummer 20/02917 (ECLI:NL:HR:2021:1667), waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing