Hoge Raad, 16-04-2021, ECLI:NL:HR:2021:585, 20/00081
Hoge Raad, 16-04-2021, ECLI:NL:HR:2021:585, 20/00081
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 16 april 2021
- Datum publicatie
- 16 april 2021
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2021:585
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2020:717
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2019:3762
- Zaaknummer
- 20/00081
Inhoudsindicatie
‘dienstbaar zijn’ in de zin van artikel 4, lid 1, aanhef en letter a, WBR; opslagbedrijf; fictieve onroerende zaak;
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 20/00081
Datum 16 april 2021
ARREST
in de zaak van
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
tegen
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 22 november 2019, nr. BK-19/00313, op het hoger beroep van belanghebbende en het incidenteel hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 18/5597) betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
1 Geding in cassatie
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Belanghebbende, vertegenwoordigd door L.A. van Dijk en B. van den Broek, heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal P.J. Wattel heeft op 20 augustus 2020 geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie.1
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2 Uitgangspunten in cassatie
Belanghebbende heeft op 30 juni 2015 alle aandelen verworven in [B] Holding B.V. (hierna: Holding B.V.), statutair gevestigd te [Q]. Holding B.V. staan 23 vestigingen ten dienste waar met name aan particulieren tegen betaling opslagmogelijkheden worden geboden.
De bedrijfsvoering van Holding B.V. omvat onder meer het ter beschikking stellen van opslagruimten aan klanten, de klimaatbeheersing van opslagruimten, de begeleiding en advisering van klanten over geschikte opslagruimten, het assisteren bij het opslaan en verwijderen van materialen in de opslagruimtes, de verkoop van inpak- en/of opslagmaterialen en sloten, het afsluiten van verzekeringen met betrekking tot de in de vestigingen aanwezige goederen, de beveiliging en screening van klanten, de terbeschikkingstelling van rolwagentjes en de verhuur van aanhangwagens. Ook bestaat de bedrijfsvoering uit het ontwikkelen en up-to-date houden van het bedrijfsconcept voor alle vestigingen, inclusief onder meer een marketingstrategie, actieplannen, IT-systemen, een relatiebeheersysteem en standaardcontracten, en een actief management van elke vestiging om tot een winstgevende bezettingsgraad te komen.
3 Procedure voor het Hof
Voor het Hof was onder meer in geschil of de door belanghebbende verworven aandelen in Holding B.V. fictieve onroerende zaken zijn als bedoeld in artikel 4, lid 1, aanhef en letter a, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (hierna: WBR). Het geschil spitste zich toe op de vraag of de met de aandelentransactie verworven onroerende zaken ‘dienstbaar zijn’ in de zin van artikel 4, lid 1, aanhef en letter a, WBR.
Het Hof heeft geoordeeld dat belanghebbende voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de verwerving van de aandelen niet gericht is geweest op het enkel verkrijgen – zonder heffing van overdrachtsbelasting – van de in de onderneming van de verworven vennootschap aanwezige onroerende zaken. Daarbij heeft het Hof van belang geacht dat de overname van de aandelen voor een belangrijk deel tot doel had een Nederlandse marktspeler en concurrent in zijn geheel over te nemen.
Het Hof heeft voorts geoordeeld dat de bedrijfsuitoefening van belanghebbende niet wezenlijk verschilde van de exploitatie van een hotelbedrijf, dat volgens de wetgever buiten bereik van artikel 4, lid 1, aanhef en letter a, WBR moet blijven. Het Hof heeft daarbij aannemelijk geacht dat de aantrekkelijkheid van de opslagruimte voor een belangrijk deel wordt bepaald door de aanwezigheid van de door belanghebbende aangeboden voorzieningen, waaronder velerlei dienstbetoon, wat meebrengt dat de onroerende zaken veeleer dienstbaar zijn aan de exploitatie van een geavanceerd opslagbedrijf dan aan de exploitatie van enkel onroerende zaken.