Home

Hoge Raad, 21-04-2023, ECLI:NL:HR:2023:671, 22/03043

Hoge Raad, 21-04-2023, ECLI:NL:HR:2023:671, 22/03043

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
21 april 2023
Datum publicatie
21 april 2023
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:671
Formele relaties
Zaaknummer
22/03043

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 22/03043

Datum 21 april 2023

ARREST

in de zaak van

[X2] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 16 juni 2022, nrs. 21/00035 en 21/000361, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nrs. HAA 19/4930 en HAA 19/4931) betreffende aan belanghebbende over de jaren 2012 en 2013 opgelegde navorderingsaanslagen in de vennootschapsbelasting, de daarbij gegeven boetebeschikkingen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake belastingrente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door J. Berns, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P] , heeft een verweerschrift ingediend.

De Advocaat-Generaal P.J. Wattel heeft op 17 maart 2023 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.2

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing