Hoge Raad, 05-04-2024, ECLI:NL:HR:2024:527, 22/02807
Hoge Raad, 05-04-2024, ECLI:NL:HR:2024:527, 22/02807
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 5 april 2024
- Datum publicatie
- 5 april 2024
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2024:527
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2022:5248
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:1251
- Zaaknummer
- 22/02807
Inhoudsindicatie
Omzetbelasting; art. 11, lid 1, letter p, Wet OB; vrijstelling van omzetbelasting; hoger onderwijs voor ouderen (HOVO); uitleg begrip ‘de voordrachten en dergelijke diensten’; gewekt vertrouwen. Zie 22/00167, ECLI:NL:HR:2024:383
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/02807
Datum 5 april 2024
ARREST
in de zaak van
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
tegen
STICHTING [X] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 21 juni 2022, nr. 21/000091, op het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nr. LEE 18/104) betreffende het door belanghebbende op aangifte voldane bedrag aan omzetbelasting over het tijdvak 1 september 2016 tot en met 30 september 2016.
1 Geding in cassatie
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Belanghebbende, vertegenwoordigd door M.P. Waninge, heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal C.M. Ettema heeft op 29 december 2022 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.2
2 Beoordeling van het middel
Het middel slaagt op de gronden die zijn vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak met nummer 22/00167, ECLI:NL:HR:2024:383.
Gelet op hetgeen hiervoor in 2.1 is overwogen, kan de uitspraak van het Hof niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen voor de behandeling van het door de Rechtbank onbehandeld gelaten geschilpunt over het antwoord op de vraag of de Inspecteur het jegens belanghebbende gewekte vertrouwen over toepassing van artikel 11, lid 1, letter p, van de Wet op de omzetbelasting 1968 ter zake van het door belanghebbende gegeven hoger onderwijs voor ouderen (HOVO) voor het onderhavige tijdvak (september 2016) rechtsgeldig heeft opgezegd.
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Door het verwijzingshof zal worden beoordeeld of aan belanghebbende voor de kosten van het geding voor het Hof en van het geding voor de Rechtbank en in verband met de behandeling van het bezwaar een vergoeding moet worden toegekend.