Home

Hoge Raad, 24-05-2024, ECLI:NL:HR:2024:745, 22/03305

Hoge Raad, 24-05-2024, ECLI:NL:HR:2024:745, 22/03305

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
24 mei 2024
Datum publicatie
24 mei 2024
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:745
Formele relaties
Zaaknummer
22/03305

Inhoudsindicatie

Hersteld arrest zie ECLI:NL:HR:2024:1430

Art. 31a, lid 2, letter h, Wet LB 1964 jo. art. 8.4a, lid 1, letter a, URLB 2011 (tekst tot 2022); valt de verstrekking van gezonde lunchmaaltijden aan werknemers onder de gerichte vrijstelling voor arbovoorzieningen?

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 22/03305

Datum 24 mei 2024

ARREST

in de zaak van

[X] B.V. (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 27 juli 2022, nrs. BK-21/00701 en BK-21/007021, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 20/307 en SGR 20/309) betreffende de door belanghebbende afgedragen bedragen aan loonheffingen over de tijdvakken 1 januari 2018 tot en met 31 januari 2018 en 1 januari 2019 tot en met 31 januari 2019.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door F.M. Werger, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P] , heeft een verweerschrift ingediend.

De Advocaat-Generaal M.R.T. Pauwels heeft op 21 april 2023 geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie.2

Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

2 Uitgangspunten in cassatie

2.1

Belanghebbende heeft in de jaren 2017 en 2018 vanuit haar bedrijfsrestaurant gratis lunchmaaltijden aan haar werknemers verstrekt (hierna: de lunchmaaltijden). De werknemers kregen daarbij dagelijks de keuze tussen twee – gezonde en uitgebalanceerde – maaltijden. De lunchmaaltijden zijn samengesteld door een diëtiste en voldoen aan de richtlijn gezonde voeding van de Gezondheidsraad en de schijf van vijf van het Voedingscentrum.

2.2

Belanghebbende heeft op 4 september 2018 ter voldoening aan haar verplichtingen op grond van artikel 5 van de Arbeidsomstandighedenwet (hierna: de Arbowet) een inventarisatie en evaluatie van risico’s vastgelegd, waarvan een plan van aanpak deel uitmaakt. Met betrekking tot het “Beleid gezondheid en vitaliteit” vermeldt dit document:

“[Belanghebbende] voert een gezond bedrijfsrestaurant. In dit restaurant worden gezonde maaltijden aangeboden ter bevordering van de gezondheid en vitaliteit van de werknemers. Hierdoor wordt ook het ziekteverzuim verminderd. Er worden aantoonbare gezondheidsmetingen gedaan bij de werknemers en de maaltijden worden met grote zorgvuldigheid bereid in overleg met deskundigen (o.a. Zorg van de zaak).”

2.3

In het Arboplan van belanghebbende is een Beleidsverklaring Gezonde Voeding van november 2018 opgenomen. Daarin staat, voor zover hier van belang:

“[Belanghebbende] zorgt ook als werkgever voor arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden die bijdragen aan de gezondheid van alle medewerkers. Gezonde voeding is daar een cruciaal onderdeel van: het is de basis van een gezond lichaam. Dit is tevens vastgesteld in het Gezondheidsmanagement. Ter bescherming van de veiligheid en bevordering van de gezondheid hebben alle werknemers van [belanghebbende] daarom recht op een gezonde maaltijd op de werkplek. Ons bedrijfsrestaurant biedt enkel gezond eten aan met veel groenten en fruit. Deze voldoet aan de criteria van de 'ideale kantine' zoals opgesteld door het Voedingscentrum alsmede de criteria van Dutch Cuisine. Dit houdt onder meer in dat er geen suiker en zout wordt toegevoegd aan maaltijden en dat de verhouding plantaardig/dierlijk gelijk is aan 80/20. Hierdoor eten medewerkers van [belanghebbende] tenminste 200 gram groenten tijdens de lunch. Het inkoopbeleid voor ons restaurant is hierop ingericht. Conform de Arbowetgeving wordt deze lunch verstrekt en betaald door de werkgever. Er wordt geen eigen bijdrage gevraagd aan medewerkers. Hierdoor houdt de werkgever sturing over het aanbod en wordt de aantrekkelijkheid van het aanbod vergroot.”

2.4

Belanghebbende heeft de verstrekking van de lunchmaaltijden in de jaren 2017 en 2018 als eindheffingsbestanddeel voor de loonheffing aangewezen. Zij heeft die verstrekking ten laste van de zogenoemde vrije ruimte gebracht en daarbij de vrije ruimte overschreden. Belanghebbende heeft ter zake van de overschrijding van de vrije ruimte loonbelasting over de jaren 2017 en 2018 betaald in de vorm van een eindheffing. Zij heeft bezwaar gemaakt tegen de bedragen aan loonheffing die zij aldus ter zake van de lunchmaaltijden heeft afgedragen. Zij heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat de verstrekking van de lunchmaaltijden niet in de loonheffing behoort te worden betrokken.

3 De oordelen van het Hof

3.1

Voor het Hof heeft belanghebbende zich primair op het standpunt gesteld dat de verstrekking van de lunchmaaltijden valt onder een zogenoemde gerichte vrijstelling, te weten de vrijstelling van artikel 8.4a, lid 1, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 (hierna: de URLB 2011). Die verstrekking behoort volgens belanghebbende namelijk tot de in letter a van die bepaling bedoelde “voorzieningen die rechtstreeks voortvloeien uit het arbeidsomstandighedenbeleid dat de inhoudingsplichtige voert op grond van de Arbeidsomstandighedenwet”.

3.2

Het Hof heeft dit standpunt van belanghebbende verworpen. Het heeft overwogen dat een arbeidsomstandighedenbeleid dat een inhoudingsplichtige voert op grond van artikel 3, lid 1, van de Arbowet gericht moet zijn op de veiligheid en de gezondheid van de werknemers inzake alle met de arbeid verbonden aspecten. Dit beleid kan volgens het Hof verderstrekkend zijn dan de Arbowet voorschrijft. Dat neemt echter niet weg, aldus het Hof, dat de fiscale wet- en besluitgever geen misverstand erover heeft laten bestaan dat de hiervoor in 3.1 genoemde regeling en de voorganger daarvan (tot en met 2014) niet aan de orde zijn bij de verstrekking van voorzieningen die in meer algemene zin het welzijn en de gezondheid van werknemers bevorderen. Naar het oordeel van het Hof behoort de verstrekking van gezonde lunchmaaltijden tot deze voorzieningen en kan die verstrekking daarom niet onder de gerichte vrijstelling worden geschaard. Het Hof heeft daarbij in aanmerking genomen dat bij de verstrekking van gezonde lunchmaaltijden geen sprake is van het dragen van zorg voor de veiligheid en gezondheid van werknemers inzake met de arbeid verbonden aspecten.

4 Beoordeling van de middelen

5 Slotsom en afdoening van de zaak

6 Proceskosten

7 Beslissing