Hoge Raad, 24-01-2025, ECLI:NL:HR:2025:111, 24/00263
Hoge Raad, 24-01-2025, ECLI:NL:HR:2025:111, 24/00263
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 24 januari 2025
- Datum publicatie
- 24 januari 2025
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2025:111
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2023:2936
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2024:936
- Zaaknummer
- 24/00263
Inhoudsindicatie
Invordering; artikel 4:104, lid 1, Awb; artikel 27, lid 2, IW 1990; artikel 53, lid 2, IW 1990; aansprakelijkstelling; uitstel van betaling voor de aansprakelijkheidsschuld, gevolgen voor verjaring van de belastingschuld?
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 24/00263
Datum 24 januari 2025
ARREST
in de zaak van
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
tegen
[X] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 28 november 2023, nrs. 23/323 en 23/3241, betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikkingen tot aansprakelijkstelling voor de van [A] B.V. en [B] B.V. nageheven loonheffingen.
1 Het eerste geding in cassatie
Bij arrest van 14 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:563, heeft de Hoge Raad de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 19 juni 2020, nrs. BK-19/00784 en BK-19/007852, vernietigd met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Amsterdam (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
2 Het tweede geding in cassatie
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P] , heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De belanghebbende, vertegenwoordigd door F.A. Piek, heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal R.J. Koopman heeft op 13 september 2024 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.3
De Staatssecretaris heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
3 Uitgangspunten in cassatie
Belanghebbende is aansprakelijk gesteld voor loonheffingen die zijn nageheven van twee besloten vennootschappen. Die vennootschappen zijn in 2016 opgehouden te bestaan.
Bij een aantal aan belanghebbende gerichte brieven, die zijn vermeld in onderdeel 2.2.3 van de uitspraak van het Hof, heeft de Ontvanger vervolgens uitstel van betaling verleend.