Parket bij de Hoge Raad, 18-12-2015, ECLI:NL:PHR:2015:2511, 14/05463
Parket bij de Hoge Raad, 18-12-2015, ECLI:NL:PHR:2015:2511, 14/05463
Gegevens
- Instantie
- Parket bij de Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 18 december 2015
- Datum publicatie
- 22 januari 2016
- ECLI
- ECLI:NL:PHR:2015:2511
- Formele relaties
- Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2016:2506, Contrair
- Zaaknummer
- 14/05463
Inhoudsindicatie
Belanghebbende heeft op eigen naam en voor eigen rekening vier aangiften gedaan voor het in het vrije verkeer brengen van videotuners. Videotuners zijn apparaten waarmee een analoog of digitaal tv-signaal kan worden ontvangen op een automatische gegevensverwerkende machine (hierna: computer). Met behulp van de juiste software worden de signalen verwerkt zodat op de computer televisiebeelden kunnen worden bekeken. Het gaat in de onderhavige zaak om twee typen videotuners, (1) [type 1] (hierna: usb [type 1]) en (2) [type 2] (hierna: expresscard [type 2]).
In deze procedure staat de vraag centraal of deze videotuners moeten worden ingedeeld als “elektronische assemblages voor inbouw in een automatische gegevensverwerkende machine” als bedoeld in postonderverdeling 8528 71 11 van de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: de GN) dan wel of het ‘andere’ videotuners zijn als bedoeld in postonderverdeling 8528 71 19 van de GN.
De rechtbank Noord-Holland is van oordeel dat de videotuners niet onder postonderverdeling 8528 71 11 van de GN kunnen worden ingedeeld, omdat de onderhavige goederen niet kunnen worden aangemerkt als elektronische assemblages en bovendien niet worden ingebouwd in een computer. Het gerechtshof Amsterdam (hierna: het Hof) is eveneens van oordeel dat de videotuners onder postonderverdeling 8528 71 19 van de GN moeten worden ingedeeld, omdat de goederen niet worden ingebouwd, maar worden aangesloten op een computer.
In deze conclusie bespreekt A-G Ettema allereerst de in deze procedure relevante indelingsregels, de afdeling, het hoofdstuk en de post(onderverdelingen) van de GN. De daarbij behorende toelichtingen komen eveneens aan de orde.
Vervolgens gaat de A-G in op de vraag of de videotuners onder postonderverdeling 8528 71 11 van de GN kunnen worden ingedeeld. Met betrekking tot het begrip ‘elektronische assemblages’ constateert zij dat het Hof geen oordeel hierover heeft gegeven. Zij neemt aan dat het Hof het niet nodig achtte om te beoordelen of sprake is van elektronische assemblages, reeds omdat naar zijn oordeel niet wordt voldaan aan het vereiste ‘voor inbouw’. Voorts constateert de A-G dat de Inspecteur zich in deze procedure steeds op het standpunt heeft gesteld dat zich in de goederen elektronische assemblages bevinden, maar dat de eigen behuizing eraan in de weg staat de goederen als ‘elektronische assemblages’ aan te merken. Dit laatste standpunt kan volgens de A-G niet worden gevolgd, omdat dat zou leiden tot een beperking van de strekking van de GN-postonderverdeling. De postonderverdeling 8528 71 van de GS/GN ziet namelijk op ‘toestellen’ en dat suggereert dat sprake kan zijn van een behuizing. De A-G is van mening dat niet voor twijfel vatbaar is dat de elektronische assemblages zich in een behuizing/omhulsel mogen bevinden. Nu tussen partijen niet in geschil is dat de goederen onder postonderverdeling 8528 71 van de GS/GN moeten worden ingedeeld is, haars inziens, derhalve voldaan aan het vereiste van ‘elektronische assemblages’.
Met betrekking tot het criterium dat de elektronische assemblages ‘voor inbouw’ zijn bestemd, gaat de A-G allereerst te rade bij de ‘gebruikelijke betekenis’ van het begrip ‘inbouw’. Uit de betekenissen van dat begrip leidt zij niet af dat de inbouw permanent of duurzaam moet zijn of dat technische kennis is vereist om het ingebouwde voorwerp te verwijderen. Zij meent vervolgens dat de Engelse, Franse en Spaanse taalversies, door de term ‘incorporeren’ (synoniem voor ‘inlijven’) te hanteren, lijken te suggereren dat de postonderverdeling 8528 71 11 van de GN ruimer is dan de Nederlandse en de Duitse versie. Zij komt vervolgens tot de slotsom dat de expresscard [type 2] als bestemd ‘voor inbouw’ in een computer kan worden aangemerkt en derhalve onder postonderverdeling 8528 71 11 van de GN valt, omdat dit goed geheel wordt ‘ingelijfd’ door een computer. De usb [type 1] kan daarentegen niet onder de laatstgenoemde postonderverdeling vallen. Dit goed gaat niet (nagenoeg) geheel op in een computer, maar slechts een klein gedeelte bevindt zich bij gebruik daarin.
Ten slotte is de A-G van mening dat Verordening (EG) nr. 2564/95 van de Commissie van 27 oktober 1995 niet in de onderhavige zaak kan worden toegepast.
A-G Ettema geeft de Hoge Raad in overweging het beroep in cassatie van belanghebbende gegrond te verklaren en het geding te verwijzen.
Conclusie
mr. C.M. Ettema
Advocaat-Generaal
Conclusie van 18 december 2015 inzake:
HR nr. 14/05463 |
[X1] 1 |
Hof nr. 13/00212 Rb nr. AWB 12/720 |
|
Derde Kamer A |
tegen |
Douanerechten 13 maart 2008 - 16 april 2008 |
staatssecretaris van Financiën |
1 Inleiding
Deze procedure heeft betrekking op een indelingskwestie. Het gaat om de indeling van videotuners (hierna ook: goederen) in het douanetarief. Een videotuner is een apparaat waarmee een analoog of digitaal tv-signaal kan worden ontvangen op een computer. Met behulp van de juiste software worden de signalen verwerkt zodat op de computer televisiebeelden kunnen worden bekeken. De vraag is of deze goederen moeten worden ingedeeld als “elektronische assemblages voor inbouw in een automatische gegevensverwerkende machine2” als bedoeld in postonderverdeling 8528 71 11 van de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: GN) dan wel of het ‘andere’ videotuners zijn zoals bedoeld in postonderverdeling 8528 71 19 van de GN.
Zowel de rechtbank Noord-Holland (hierna: de Rechtbank) als het gerechtshof Amsterdam (hierna: het Hof) zijn van oordeel dat de videotuners onder postonderverdeling 8528 71 19 van de GN moeten worden ingedeeld.
Ik concludeer dat de videotuner met een expresscard-aansluiting in postonderverdeling 8528 71 11 van de GN moet worden ingedeeld en de videotuner met een usb-aansluiting in postonderverdeling 8528 71 19 van de GN.
2 Feiten en procesverloop
Belanghebbende heeft in de periode van 13 maart 2008 tot en met 16 april 2008, in opdracht van [B] B.V. (hierna: [B] ), op eigen naam en voor eigen rekening vier aangiften gedaan voor het in het vrije verkeer brengen van de volgende typen videotuners:
- [type 1] en
- [type 2] .
Het eerste type (hierna: usb [type 1] ) heeft een usb3-aansluiting, een enkele tuner en is geschikt voor analoge ontvangst (PAL/SECAM/NTSC). Het tweede type (hierna: expresscard [type 2] ) heeft een expresscard-aansluiting, een enkele tuner en is geschikt voor analoge en digitale ontvangst (DVB-T). Belanghebbende heeft deze videotuners aangegeven onder postonderverdeling 8473 30 80 van de GN (0%).4
Op het moment van invoer worden de videotuners aangeboden in een doos met een afstandsbediening, aansluitmateriaal en een cd-rom met installatiesoftware. De videotuner wordt met een computer verbonden door deze aan de buitenzijde van de computer in een daarvoor bestemde usb-poort (usb [type 1] ) te steken respectievelijk door deze vanaf de buitenzijde van de computer in een sleuf (expresscard [type 2] ) te schuiven.5 De videotuners dienen als schakeling tussen een computer en een tv-antenne of kabel. Na het installeren van de bijbehorende software op de computer kunnen met de videotuner op de computer televisieprogramma’s worden bekeken.
Op grond van artikel 78 van het Communautair douanewetboek (Verordening (EEG) nr. 2913/92; hierna: het CDW) heeft de Inspecteur6 over de periode 2008 tot en met juni 2009 bij [B] een controle na invoer (hierna: controle) ingesteld. Deze controle heeft eveneens betrekking op de door belanghebbende ten behoeve van [B] gedane aangiften.
Naar aanleiding van de controle heeft de Inspecteur zich op het standpunt gesteld dat de videotuners in postonderverdeling 8528 71 19 van de GN (14%) moeten worden ingedeeld.7 Bij brief gedateerd 16 februari 2011 heeft de Inspecteur aan belanghebbende het voornemen kenbaar gemaakt een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) uit te reiken, welke met dagtekening 14 maart 2011 is uitgereikt.
Belanghebbende heeft op 28 maart 2011 bezwaar gemaakt tegen de utb. Bij uitspraak op bezwaar met dagtekening 31 januari 2012 heeft de Inspecteur het bezwaar afgewezen en de utb gehandhaafd.
3 Geding voor de Rechtbank en het Hof
De Rechtbank
Belanghebbende is tegen de uitspraak op bezwaar in beroep gekomen bij de Rechtbank. Voor de Rechtbank was, voor zover van belang, de indeling van de videotuners in de GN in geschil.
De Rechtbank heeft geoordeeld dat de videotuners onder postonderverdeling 8528 71 19 van de GN moeten worden ingedeeld. Zij heeft daartoe overwogen:
“5.2.3. Uit de (…) genoemde objectieve kenmerken en eigenschappen van de goederen blijkt dat de goederen aan de buitenzijde van een computer in een daarvoor bestemde sleuf of poort moeten worden gestoken8. Gelet op de bewoordingen van post 8528, met onderverdeling 71 11, waar gesproken wordt van “videotuners: elektronische assemblages voor inbouw in een automatische gegevensverwerkende machine”, kunnen de onderhavige goederen niet onder deze GN-code worden ingedeeld, aangezien zij, gelet op de (…) toelichting, niet kunnen worden aangemerkt als elektronische assemblages en zij bovendien niet worden ingebouwd. Hetgeen eiseres [CE: belanghebbende] over laatstgenoemd vereiste heeft aangevoerd met betrekking tot de teksten van de verschillende taalversies over het woord inbouw brengt de rechtbank niet tot een andere opvatting. Uit de verschillende taalversies volgt niet dat bij goederen die aan de buitenzijde van een computer worden aangesloten, ook sprake is van inbouw. Bij de onderhavige goederen is geen sprake van inbouw. De goederen zijn andere videotuners als bedoeld onder GN-code 8528 71 19. (…).”
Bij uitspraak van 26 februari 2013, nr. AWB 12/720, niet gepubliceerd, heeft de Rechtbank het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de utb verminderd tot € 8.191,13.9
Het Hof
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Voor het Hof was, voor zover van belang, eveneens de indeling van de videotuners in de GN in geschil. Het Hof omschrijft het geschilpunt van partijen als volgt:
“5.10. Partijen verschillen van mening of de (…) aansluitmogelijkheden, te weten via een USB ingang of via een daarvoor bestemde opening (card slot)10, meebrengen dat sprake is van “inbouw” in een automatisch gegevens verwerkende machine zoals bedoeld in post 8528 71 11.”
Het Hof komt - net als de Rechtbank - tot het oordeel dat de goederen onder postonderverdeling 8528 71 19 van de GN moeten worden ingedeeld. Het Hof overweegt daartoe het volgende:
“5.11. Het Hof is van oordeel dat deze aansluitmogelijkheden [CE: door middel van een usb-poort voor de usb [type 1] en via een sleuf voor de expresscard [type 2] ] wezenlijk verschillen van hetgeen in dit verband moet worden verstaan onder inbouwen. Met de inspecteur is het Hof van oordeel dat van doorslaggevend belang is dat de producten op ieder moment, zonder enige moeite en zonder dat enige technische kennis of handeling is vereist, kunnen worden aangekoppeld dan wel losgekoppeld. De behuizing van het product biedt bescherming tijdens het (wisselende) gebruik en transport. Het Hof concludeert dat de producten niet worden ingebouwd in een computer maar worden aangesloten op een computer, zodat van indeling in postonderverdeling 8528 71 11 geen sprake is. Alsdan is naar ’s Hofs oordeel postonderverdeling 8528 71 19 van toepassing.
De andere taalversies van post 8528 71 11 leiden niet tot een andere conclusie.”
Bij uitspraak van 25 september 2014, nr. 13/00212, ECLI:NL:GHAMS:2014:4016, heeft het Hof de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.