Parket bij de Hoge Raad, 08-09-2016, ECLI:NL:PHR:2016:899, 15/04228
Parket bij de Hoge Raad, 08-09-2016, ECLI:NL:PHR:2016:899, 15/04228
Gegevens
- Instantie
- Parket bij de Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 8 september 2016
- Datum publicatie
- 23 september 2016
- ECLI
- ECLI:NL:PHR:2016:899
- Formele relaties
- Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2017:845, Gevolgd
- Zaaknummer
- 15/04228
Inhoudsindicatie
Belanghebbende, een douane-expediteur, heeft op 11 december 2011, in opdracht van importeur [A] B.V., aangifte gedaan voor het in het vrije verkeer brengen van zogeheten ‘Common Interface+ Modules’ (CI+ modules). In de CI+ module kan een ‘smartcard’ worden gestoken, die de aanbieder van digitale televisie bij het afsluiten van een abonnement aan de gebruiker verstrekt. Op de smartcard staat het abonnement waartoe de gebruiker is gerechtigd. De CI+ module verwijdert de beveiliging op de content (het abonnement), waarna de gedecodeerde content toegankelijk wordt voor de gebruiker. De CI+ module werkt aldus samen met de smartcard om de versleuteling van het abonnement waartoe de gebruiker is gerechtigd te verwijderen. Het geheel van de CI+ module met smartcard wordt in een Common Interface slot van een televisie (of een settop box) geplaatst.
In hoger beroep is in geschil of de CI+ module dient te worden ingedeeld onder postonderverdeling 8543 70 90 van de Gecombineerde Nomenclatuur (GN) als ‘andere’ elektrische machine (3,7%), zoals de Inspecteur voorstaat, dan wel onder postonderverdeling 8471 90 00 als ‘andere’ automatische gegevensverwerkende machine (0%), zoals belanghebbende bepleit. Het geschil spitste zich in (hoger) beroep toe op de vraag of de CI+ module zijn wezenlijke kenmerk ontleent aan het lezen van de smartcard (standpunt belanghebbende) of aan het verwijderen van de beveiliging op content geleverd door een aanbieder van digitale televisie (standpunt Inspecteur).
Evenals de Rechtbank oordeelt het Hof dat de CI+ module niet zonder smartcard kan functioneren, zodat – kortweg – de leesfunctie onlosmakelijk is verbonden met de decodeerfunctie. Op grond van aantekening 3 op afdeling XVI van de GN concludeert het Hof vervolgens dat de CI+ module dient te worden ingedeeld naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex. De hoofdfunctie van een CI+ module is naar ’s Hofs oordeel het verwijderen van de beveiliging op versleutelde content en - daarmee - het toegankelijk maken van deze content voor een bepaalde gebruiker. Het Hof oordeelt dat, gelet op de bewoordingen, geen enkele postonderverdeling van de GN specifiek verwijst naar een elektrisch toestel met als hoofdfunctie het verwijderen van beveiliging op versleutelde content. Dit leidt het Hof tot oordeel dat de CI+ module moet worden ingedeeld onder een GN-sluitpost, in casu postonderverdeling 8543 70 90 van de GN.
Het cassatiemiddel van belanghebbende houdt in dat het Hof bij de bepaling van de hoofdfunctie het recht, met name aantekening 3 op afdeling XVI van de GN, onjuist heeft toegepast. In haar visie had het Hof de hoofdfunctie niet vanuit het gezichtspunt van de consument moeten beoordelen, doch enkel vanuit het perspectief van de provider. Voorts acht belanghebbende ‘s Hofs oordeel op dit punt onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd.
De A-G is van mening dat het Hof bij de bepaling van de hoofdfunctie van de CI+ module de juiste maatstaf heeft toegepast door beslissend te achten wat voor de consument hoofd- en bijzaak is. Het oordeel van het Hof dat het verwijderen van de beveiliging op versleutelde content en daarmee het toegankelijk maken van deze content voor een bepaalde gebruiker (de consument) de hoofdfunctie is van een CI+ module, is van feitelijke aard en niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd. Om die reden faalt het cassatiemiddel van belanghebbende.
Volgens de A-G heeft het Hof voorts terecht geoordeeld dat – gelet op de bewoordingen – geen enkele GN-post verwijst naar een elektrisch toestel met als hoofdfunctie het verwijderen van de beveiliging op versleutelde content en dat de CI+ module bij gebrek aan een specifieke postonderverdeling van de GN die overeenkomt met de hoofdfunctie daarvan, moet worden ingedeeld onder een sluitpost van post 8543, meer bepaald postonderverdeling 8543 70 90 van de GN. In het oordeel van het Hof ligt besloten dat de genoemde hoofdfunctie een ‘eigen functie’ is in de zin van postonderverdeling 8543 70 90 van de GN. Dit oordeel, dat in cassatie overigens niet wordt bestreden, is van feitelijke aard, en is in de visie van de A-G niet onbegrijpelijk.
A-G Ettema concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.
Conclusie
mr. C.M. Ettema
Advocaat-Generaal
Conclusie van 8 september inzake:
HR nr. 15/04228 |
[X] B.V. |
Hof nr. 13/00460 Rb nr. AWB 13/507 |
|
Derde Kamer A |
tegen |
Douanerechten 2011 |
staatssecretaris van Financiën |
1 Inleiding
Deze zaak heeft betrekking op de indeling van zogeheten ‘Common Interface+ Modules’ (CI+ modules1) in de Gecombineerde Nomenclatuur (GN). In de CI+ module kan een zogenoemde ‘smartcard’ worden gestoken, die de aanbieder van digitale televisie (de provider) bij het afsluiten van een abonnement aan de gebruiker verstrekt. Op de smartcard staat het abonnement waartoe de gebruiker is gerechtigd. De CI+ module verwijdert de beveiliging op de content (het abonnement), waarna de gedecodeerde content toegankelijk wordt voor de gebruiker. De CI+ module werkt aldus samen met de smartcard om de versleuteling van het abonnement waartoe de gebruiker is gerechtigd te verwijderen.
In hoger beroep is in geschil of de CI+ module dient te worden ingedeeld onder postonderverdeling 8543 70 90 van de GN als ‘andere’ elektrische machine (3,7%), zoals de Inspecteur2 voorstaat, dan wel onder postonderverdeling 8471 90 00 als ‘andere’ automatische gegevensverwerkende machine (0%), zoals belanghebbende bepleit. Het geschil spitste zich bij rechtbank Noord-Holland (hierna: de Rechtbank) en hof Amsterdam (hierna: het Hof) toe op de vraag of de CI+ module zijn wezenlijke kenmerk ontleent aan het lezen van de smartcard (standpunt belanghebbende) of aan het verwijderen van de beveiliging op content geleverd door een aanbieder van digitale televisie (standpunt Inspecteur). Het Hof heeft geoordeeld dat de hoofdfunctie van de CI+ module de decodeerfunctie is. Het verwijderen van de beveiliging is volgens het Hof de functie waarvoor de consument de CI+ module aanschaft; de leesfunctie van de smartcard is voor die consument slechts bijzaak. In cassatie richt belanghebbende haar pijlen enkel op dat oordeel. In haar visie had het Hof de hoofdfunctie niet vanuit het gezichtspunt van de consument moeten beoordelen, doch enkel vanuit het perspectief van de provider, omdat alleen de provider de CI+ module gebruikt.
Naar mijn mening heeft het Hof bij de bepaling van de hoofdfunctie de juiste maatstaf toegepast door beslissend te achten wat voor de consument hoofd- en bijzaak is. Het oordeel van het Hof dat het verwijderen van de beveiliging op versleutelde content en daarmee het toegankelijk maken van deze content voor een bepaalde gebruiker (de consument) de hoofdfunctie is van een CI+ module, is van feitelijke aard en in mijn visie voorts niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd.
Het Hof heeft mijns inziens terecht geoordeeld dat – gelet op de bewoordingen – geen enkele GN-post naar een elektrisch toestel met als hoofdfunctie het verwijderen van de beveiliging op versleutelde content verwijst en dat de CI+ module bij gebrek aan een specifieke postonderverdeling van de GN die overeenkomt met de hoofdfunctie daarvan, moet worden ingedeeld onder een sluitpost van post 8543, meer bepaald postonderverdeling 8543 70 90 van de GN. In het oordeel van het Hof ligt besloten dat de genoemde hoofdfunctie een ‘eigen functie’ is in de zin van postonderverdeling 8543 70 90 van de GN. Dit oordeel, dat in cassatie overigens niet is bestreden, is van feitelijke aard en mijns inziens niet onbegrijpelijk. Ik wijd hier nog wel enkele woorden aan in onderdeel 8.
Belanghebbende, een douane-expediteur, heeft op 11 december 2011, in opdracht van importeur [A] B.V., aangifte gedaan voor het in het vrije verkeer brengen van een product met de omschrijving ‘Intelligente kaarten met twee of meer elektr ic s / […] ’. De producten zijn aangegeven onder postonderverdeling 8523 52 10 90 00 00 (3,7%).
Het ingevoerde product betreft een zogeheten CI+ module.4 De CI+ module is een apparaat dat de beveiliging verwijdert op content geleverd door een aanbieder van digitale televisie, waarna de gedecodeerde content toegankelijk wordt voor de gebruiker. Enkel die content wordt toegankelijk gemaakt waar de gebruiker – afhankelijk van zijn overeenkomst met de aanbieder (‘het abonnement’) – toe is gerechtigd. Het abonnement bevindt zich op een zogenoemde smartcard van de aanbieder van digitale televisie. Deze smartcard wordt in de smartcardlezer van de CI+ module gestoken. Het geheel van de CI+ module met smartcard wordt in een Common Interface slot van een televisie (of een settop box) geplaatst.
Belanghebbende heeft, op de voet van artikel 236 van het Communautair douanewetboek (CDW)5, verzocht om terugbetaling van het bedrag van € 3.784,40 aan douanerechten. De Inspecteur heeft dat verzoek bij beschikking, met dagtekening 28 juni 2012, afgewezen. Met dagtekening 13 december 2012 heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar ongegrond verklaard.
3 Het geding in feitelijke instanties
De Rechtbank
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Voor de Rechtbank is de indeling van de CI+ modules in de GN in geschil.
Belanghebbende stelt primair dat de CI+ module onder postonderverdeling 8471 90 00 van de GN (0%) valt als smartcardreader. De CI+ module bezit twee (aanvullende) functies; het lezen van de smartcard en het decoderen van een gecodeerd televisiesignaal. Belanghebbende betoogt dat de CI+ module moet worden ingedeeld naar de hoofdfunctie. Dat is in haar visie de leesfunctie, omdat de CI+ module anders niet aan decoderen toekomt. Subsidiair staat belanghebbende indeling onder postonderverdeling 8517 62 00 van de GN (0%) voor, als een toestel voor het ontvangen, omzetten en zenden van spraak, van beelden of van andere gegevens. Belanghebbende betoogt daartoe dat de CI+ module als essentiële schakel in een netwerk functioneert. De Inspecteur is van mening dat postonderverdeling 8543 70 90 van de GN (3,7%) van toepassing is, omdat de CI+ module een apparaat is met een eigen functie.
De Rechtbank overweegt dat de CI+ module de leesfunctie en de decodeerfunctie onlosmakelijk met elkaar verbindt en zodoende een eigen (unieke) functie heeft. Dit brengt mee dat de CI+ module moet worden ingedeeld onder post 8543 van de GN. Bij gebrek aan een concrete benaming in die post, dient indeling onder postonderverdeling 8543 70 90 van de GN (‘andere’) te volgen, aldus de Rechtbank.
Voorts oordeelt de Rechtbank dat de CI+ module de voor post 8517 essentiële zelfstandige communicatiefuncties, zoals een verbindingsfunctie, ontbeert en daarom niet kan worden ingedeeld onder die post.
Bij uitspraak van 2 juli 2013, nr. AWB 13/507, niet gepubliceerd, verklaart de Rechtbank het beroep van belanghebbende ongegrond.
Het Hof
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Voor het Hof is in geschil of de CI+ module dient te worden ingedeeld onder postonderverdeling 8543 70 90 van de GN, hetgeen de Inspecteur voorstaat, dan wel onder postonderverdeling 8471 90 00 van de GN, zoals belanghebbende bepleit. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de CI+ module zijn wezenlijke kenmerk ontleent aan het lezen van de smartcard of aan het verwijderen van de beveiliging op content geleverd door een aanbieder van digitale televisie.
Evenals de Rechtbank oordeelt het Hof dat de CI+ module niet zonder smartcard kan functioneren, zodat ̶ kortweg ̶ de leesfunctie onlosmakelijk is verbonden met de decodeerfunctie. Op grond van aantekening 3 op afdeling XVI van de GN concludeert het Hof vervolgens dat de CI+ module dient te worden ingedeeld naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex. De hoofdfunctie is volgens het Hof in dit geval: het verwijderen van de beveiliging op versleutelde content en - daarmee - het toegankelijk maken van deze content voor een bepaalde gebruiker, kortweg: de decodeerfunctie. Het Hof overweegt in verband daarmee als volgt:
“6.3. De bestemming van een product kan daarbij een objectief indelingscriterium zijn, wanneer die bestemming inherent is aan dit product; de inherentie moet kunnen worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product. Dienaangaande moet rekening worden gehouden met wat voor de consument hoofd- en bijzaak is (vgl. Hof van Justitie, 14 april 2011, British Sky Broadcasting Group en Pace, C-288/09 en C-289/09, EU:C:2011:248, punten 76 en 77).
Een CI+ module als de onderwerpelijke voldoet aan een specifieke internationale standaard, zodat deze door de consument kan worden geplaatst in een daarvoor bestemd CI+ slot in televisietoestellen van diverse merken. Anders dan belanghebbende stelt, zal - voor de consument - het lezen van de smartcard niet de hoofdzaak zijn. De aanbieder van digitale televisie verzendt zijn content versleuteld en beveiligd. Decoderen van de versleutelde content is pas mogelijk nadat de beveiliging is opgeheven met behulp van de CI+ module, zodat het verwijderen van deze beveiliging de functie is waarvoor de consument de CI+ module zal aanschaffen. Het lezen van de smartcard is voor de consument slechts bijzaak; de consument schaft geen CI+ module aan omdat hij wenst dat zijn smartcard wordt gelezen, maar omdat hij de beveiliging wil opheffen die hem belet om de door zijn provider geleverde content te bekijken. Dat de aanbieder van digitale televisie hieraan de voorwaarde van het betalen van een vergoeding verbindt, en dat deze betaling gecontroleerd wordt via de door de gebruiker aangeschafte smartcard, die de gebruiker identificeert, maakt het lezen van de smartcard (en daarmee het voltooien van het identificatieproces) voor de consument niet tot hoofdzaak bij de beslissing tot aanschaf van de CI+ module. De hoofdfunctie van een CI+ module is daarom naar ’s Hofs oordeel het verwijderen van de beveiliging op versleutelde content en - daarmee - het toegankelijk maken van deze content voor een bepaalde gebruiker.”
Het Hof oordeelt dat, gelet op de bewoordingen, geen enkele postonderverdeling van de GN specifiek verwijst naar een elektrisch toestel met als hoofdfunctie het verwijderen van beveiliging op versleutelde content (de decodeerfunctie). Dit leidt het Hof tot het oordeel dat de CI+ module moet worden ingedeeld onder een GN-sluitpost, in casu postonderverdeling 8543 70 90. Het verzoek om terugbetaling van douanerecht is volgens het Hof terecht afgewezen, nu deze postonderverdeling evenals de door belanghebbende bij de aangifte gehanteerde postonderverdeling een douanerecht van 3,7% kent.
Het Hof verklaart het hoger beroep van belanghebbende bij uitspraak van 13 augustus 2015, nr. 13/00460, ECLI:NL:GHAMS:2015:4214, DR 2016/4, ongegrond en bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
4 Het geding in cassatie
Belanghebbende heeft tijdig en ook overigens op regelmatige wijze beroep in cassatie ingesteld.6
Belanghebbende heeft het volgende cassatiemiddel aangedragen:
“Schending, althans verkeerde toepassing van het recht, met name van aantekening 3 op afdeling XVI, doordat het Hof in onderdeel 6.4 van zijn vonnis ten onrechte, onbegrijpelijk dan wel onvoldoende gemotiveerd heeft geoordeeld dat de hoofdfunctie van een CI+ module het verwijderen van de beveiliging op versleutelde content is en het aldus toegankelijk maken van bepaalde content voor een bepaalde gebruiker.”
Ter toelichting merkt belanghebbende op dat het Hof bij het bepalen van de hoofdfunctie uitsluitend de behoefte van de consument (degene die televisie kijkt) in aanmerking neemt en ten onrechte voorbijgaat aan de belangen van de provider (degene die digitale televisie aanbiedt) die eveneens als gebruiker van de CI+ module moet worden aangemerkt. Volgens belanghebbende moet de hoofdfunctie worden vastgesteld met inachtneming van het gebruik dat beide gebruikers van de CI+ module maken. Dat is volgens haar de leesfunctie. De decodeerfunctie wordt daarentegen alleen door de consument gebruikt. Naar de mening van belanghebbende betekent dit dat de hoofdfunctie (met inachtneming van het gebruik/de bestemming) wordt bepaald door de functie die het mogelijk maakt de smartcard te lezen. Zowel consument als provider gebruikt deze functie het meest, aldus belanghebbende.
De staatssecretaris van Financiën (hierna: de Staatssecretaris) heeft een verweerschrift ingediend.
Onder verwijzing naar het arrest British Sky Broadcasting Group en Pace7 van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ) geeft de Staatssecretaris in verweer aan dat de positie van de consument of klant doorslaggevend is. Die consument gebruikt de CI+ module. Voor de provider is de CI+ module niet van belang. De Staatssecretaris is van mening dat het verwijderen van de beveiliging op de versleutelde content en daarmee het toegankelijk maken van deze content voor een bepaalde gebruiker, in casu de consument, de hoofdfunctie van de CI+ module is. Het Hof beziet de functies van de CI+ module terecht vanuit het gezichtspunt van de consument, aldus de Staatssecretaris.
Belanghebbende heeft vervolgens een conclusie van repliek ingediend.8
In de conclusie van repliek nuanceert belanghebbende – als ik haar goed begrijp – hetgeen zij in haar toelichting op het cassatiemiddel over twee gebruikers heeft aangevoerd. Volgens belanghebbende is er slechts één gebruiker van de CI+ module, de aanbieder (provider). De enige belangrijke functie voor die aanbieder is de leesfunctie. Voorts betoogt belanghebbende dat de vergelijking met British Sky Broadcasting Group en Pace niet opgaat, omdat de “Sky+ box” uit dit arrest een niet te vergelijken goed is en de werking ervan (mediaspeler) geheel anders is dan de werking van de CI+ module (module die moet worden geplaatst in een televisietoestel).
De Staatssecretaris heeft medegedeeld niet te dupliceren.9