Home

Rechtbank Den Haag, 21-05-2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:7035, AWB-12_5986

Rechtbank Den Haag, 21-05-2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:7035, AWB-12_5986

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
21 mei 2013
Datum publicatie
4 juli 2013
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2013:7035
Formele relaties
Zaaknummer
AWB-12_5986
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 6.33, Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] art. 41a

Inhoudsindicatie

Eiseres is een in 2005 opgerichte stichting die zich volgens haar statuten de exploitatie van een oldtimermuseum ten doel stelt. Aan eiseres is per 2008 een ANBI-beschikking afgegeven. Bij beschikking van 21 november 2011 is de ANBI-status per 1 januari 2008 ingetrokken. Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat eiseres met de feitelijk door haar verrichte werkzaamheden voor tenminste 50% het algemeen belang dient. Eiseres kan niet worden aangemerkt als een ANBI. Het stond de inspecteur dan ook vrij de beschikking met terugwerkende kracht in te trekken toen hem was gebleken dat de stichting niet voldeed aan de bij die beschikking gestelde voorwaarde dat zij steeds zou handelen in overeenstemming met haar statuten en de beschikking (onder meer) onder die voorwaarde was verleend. Ook kan eiseres aan uitspraken van de staatssecretaris niet het gerechtvaardigde vertrouwen ontlenen dat de ANBI-beschikking niet met ingang van 1 januari 2008 kon worden ingetrokken.

Uitspraak

Team belastingrecht

zaaknummer: SGR 12/5986

uitspraak van de meervoudige kamer van 21 mei 2013 in de zaak tussen

Stichting [X], gevestigd te [Z], eiseres (gemachtigde: [A]),

en

de inspecteur van de Belastingdienst[te P], verweerder.

Procesverloop

Bij beschikking van 7 december 2007 heeft verweerder eiseres met ingang van 1 januari 2008 aangemerkt als algemeen nut beogende instelling (hierna: ANBI) als bedoeld in artikel 6.33 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: de Wet IB 2001).

Bij beschikking van 21 november 2011 heeft verweerder de ANBI-beschikking met ingang van 1 januari 2008 ingetrokken.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 21 juni 2012 het tegen die intrekking gerichte bezwaar ongegrond verklaard.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een nader stuk ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 april 2013.

Namens eiseres is verschenen haar bestuurder [Y], bijgestaan door

de gemachtigde die was vergezeld van [B] en [C]

.

Namens verweerder zijn verschenen [D], [E] en

[F].

Beide partijen hebben ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan elkaar.

Feiten

1.

Eiseres is op 9 december 2005 opgericht door [Y]

(hierna: [Y]).

2.

Voor zover hierna van belang bepalen de statuten van eiseres onder meer het volgende:

DOEL

Artikel 2:

De stichting heeft ten doel:

  1. . de exploitatie van een museum en expositieruimte met name dienende tot het voor het algemeen publiek toegankelijk exposeren van oldtimers en andere oude en antieke automobielen en vervoermiddelen en andere antiquiteiten en curiosa; het verrichten van activiteiten om de geëxposeerde verzameling te verwerven, in stand te houden, uit te breiden en te onderhouden; het geven van rondleidingen; het verzamelen van informatie en documentatie en het overdragen van kennis over oldtimers en andere oude en antieke automobielen en vervoermiddelen en andere antiquiteiten en curiosa; een en andere in het algemeen belang van de samenleving;

  2. . het verrichten van alle verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn.

De stichting heeft geen winstoogmerk.

3.

Op 29 juni 2007 heeft eiseres een aanvraag ingediend om aangemerkt te worden als algemeen nut beogende instelling (hierna: ANBI). In de aanvraag is het doel van de instelling omschreven als in artikel 2, onder a van de statuten en zijn voorts alle vragen op het formulier bevestigend beantwoord. Per 1 januari 2008 is eiseres aangemerkt als ANBI.

4.

De collectie van eiseres is om niet in bruikleen verkregen. Aanvankelijk werden tien vrachtwagens en luxe wagens tentoongesteld. Inmiddels is de collectie uitgegroeid tot 49 vervoermiddelen. De collectie is opgesteld in twee loodsen die worden gehuurd van[Y]. De collectie is enkele uren per week en daarnaast op afspraak te bezichtigen. Een andere activiteit van de stichting betreft het tegen betaling beschikbaar stellen van de kantine voor bijeenkomsten en vergaderingen. De inkomsten van de stichting bestaan voornamelijk uit inkomsten uit vermogen, giften en sponsorgelden.

5.

Na het overlijden van [G] op 27 juli 2008 heeft eiseres diens nalatenschap met een waarde van € 2.381.671, bestaande uit onder meer een spaarrekening, leningen aan derden, een aandelenportefeuille, een woonhuis en een appartement in aanbouw,verkregen.

6.

Verweerder heeft op 8 oktober 2010 bij eiseres een bedrijfsbezoek afgelegd met als doel te beoordelen of eiseres onder de geldende wet- en regelgeving terecht vanaf 1 januari 2008 als ANBI is aangemerkt op basis van artikel 6.33 van de Wet IB 2001.

7.

Naar aanleiding van dit bedrijfsbezoek is een boekenonderzoek aangekondigd,dat op 30 maart 2011 heeft plaatsgevonden. Van dit boekenonderzoek is een rapport met dagtekening 12 juli 2011 opgemaakt, waarvan een afschrift tot de gedingstukken behoort. Op grond van de bevindingen van het boekenonderzoek is bij beschikking van 21 november 2011 de ANBI-status met ingang van 1 januari 2008 ingetrokken.

8.

Als gevolg van het intrekken van de ANBI-status is op 15 mei 2012 aan eiseres een aanslag Recht van successie naar een verkrijging van € 2.381.671 opgelegd.

Geschil en beoordeling

9.

In geschil is of verweerder de ANBI-beschikking terecht heeft ingetrokken.

10.

Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij voldoet aan de voorwaarden voor een ANBI als bedoeld in artikel 6.33 van de Wet IB 2001 juncto de artikelen 41a tot en met 41d van de Uitvoeringsregeling Wet IB 2001. De stichting dient voor meer dan 50% het algemeen belang. Eiseres stelt verder dat de beschikking niet met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008 kan worden ingetrokken, omdat zij vertrouwen mocht ontlenen aan de afgegeven beschikking. De terugwerkende kracht is in strijd met beleid zoals geformuleerd door de staatssecretaris van Financiën. Tevens wordt met de intrekking het gelijkheidsbeginsel geschonden. Ten slotte voert eiseres aan dat verweerder verzuimd heeft zijn uitspraak op bezwaar op dit punt deugdelijk te motiveren.

11.

Verweerder stelt zich op het standpunt dat de ANBI-beschikking terecht per

1 januari 2008 is ingetrokken. In dat verband voert verweerder aan dat de feitelijke activiteiten van eiseres niet overeenstemmen met haar statutaire doelstelling.

12.

Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.

13.

Ingevolge artikel 41a, eerste lid, onderdeel b van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 (tekst 2008) wordt een algemeen nut beogende instelling beschouwd als een instelling als bedoeld in artikel 6.33, eerste lid, onderdeel b, van de Wet IB 2001 indien en zolang uit de regelgeving van de instelling en de feitelijke werkzaamheid blijkt dat de instelling het algemeen belang dient.

14.

Gelet op voornoemd wettelijk kader en de daarop gebaseerde jurisprudentie - vergelijk Hoge Raad 13 januari 2012, nr. 10/03464, LJN BQ0525 - zal een instelling, wil zij als ANBI kunnen worden aangemerkt, moeten voldoen aan twee criteria:

(i) de instelling moet het algemeen nut beogen, aan welk vereiste is voldaan indien de werkzaamheden van de instelling rechtstreeks erop gericht zijn enig algemeen belang te dienen, en

(ii) het algemeen belang moet door de werkzaamheden van de instelling in minstens gelijke mate worden gediend als een particulier belang.

15.

Voor de beantwoording van de vraag of eiseres als een ANBI kan worden aangemerkt moet naar het oordeel van de rechtbank niet slechts worden gelet op de statutaire doelstelling van de stichting, maar ook op hetgeen zij in werkelijkheid nastreeft. De rechtbank verwijst hiertoe naar het arrest van de Hoge Raad van 31 oktober 1979,

nr. 19 464, LJN AX2630.

16.

Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres op grond van haar statuten aangemerkt kan worden als een ANBI. Wel in geschil is of eiseres met de feitelijk door haar verrichte werkzaamheden voor tenminste 50% het algemeen belang dient. De bewijslast hiervoor rust op eiseres (Hoge Raad 9 juli 1999, nr. 33 741, BNB 1999/361, LJN AA2805).

17.

Eiseres is op 9 december 2005 opgericht en heeft nadien een collectie oldtimers bijeengebracht. Hoewel de statuten bepalen dat eiseres zich ten doel stelt om de geëxposeerde verzameling in eigendom te verwerven, in stand te houden, uit te breiden en te onderhouden, is van voldoende daarop gerichte activiteiten niet gebleken. Anders dan dat de collectie is uitgebreid naar 49 voertuigen, heeft de rechtbank geen activiteiten kunnen vaststellen. Voorts is door eiseres niet aannemelijk gemaakt dat de stichting zich bezighield met (culturele) ontsluiting door middel van het verzamelen van informatie en documentatie en het overdragen van kennis over de door haar tentoongestelde collectie. De rechtbank neemt voorts in aanmerking dat aan het bestaan van de collectie in de jaren vóór 2012 nauwelijks publiciteit is gegeven en dat de collectie vanaf het moment van oprichting van eiseres slechts enkele uren per week te bezichtigen is geweest. Uit de ingebrachte stukken blijkt verder dat de activiteiten van eiseres een beperkt aantal bezoekers hebben getrokken. Deze feiten en omstandigheden, in onderling verband bezien, leiden de rechtbank tot het oordeel dat de door de stichting verrichte activiteiten niet voor ten minste 50% het algemeen belang dienen.

18.

Op grond van het vorenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat eiseres niet kan worden aangemerkt als een ANBI.

19.

Eiseres stelt zich voorts op het standpunt dat de beschikking waarbij de stichting als ANBI is aangewezen niet met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008 mocht worden ingetrokken. Zij meent aan de afgegeven beschikking het vertrouwen te mogen ontlenen dat de stichting in de onderhavige jaren de status van ANBI bezat en dat zij hierbij af mocht gaan op antwoorden van de staatssecretaris op Kamervragen met betrekking tot intrekking van de ANBI-status. Dit beroep faalt omdat het de inspecteur vrijstond de beschikking met terugwerkende kracht in te trekken, toen hem was gebleken dat de stichting niet voldeed aan de bij die beschikking gestelde voorwaarde dat zij steeds zou handelen in overeenstemming met haar statuten en de beschikking (onder meer) onder die voorwaarde was verleend. Blijkens de bewoordingen van artikel 6.33, derde lid, van de Wet IB 2001 wordt een instelling door de inspecteur niet meer als zodanig aangemerkt met ingang van het tijdstip waarop deze instelling niet langer een algemeen nut beogend karakter heeft. Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat het tijdstip van intrekking kan liggen vóór de datum van dagtekening van de beschikking. Dit is voorts in overeenstemming met de jurisprudentie waarin is beslist dat bij de beoordeling of een instelling een ANBI is, mede gekeken dient te worden naar hetgeen de instelling in werkelijkheid nastreeft. De beoordeling van de daadwerkelijke handelwijze van een instelling impliceert naar het oordeel van de rechtbank een toets achteraf. Dit brengt met zich mee dat aan de afgifte van de ANBI-beschikking op zichzelf dan ook geen vertrouwen kan worden ontleend.

De verwijzing door eiseres naar uitlatingen van de staatssecretaris van Financiën van

23 juni 2011, DGB/2011/3467 U en van 16 februari 2012, 2012z00865, NTFR 2012/421, welke zijn gedaan naar aanleiding van Kamervragen, treft evenmin doel. Anders dan eiseres betoogt kan naar het oordeel van de rechtbank in de antwoorden van de staatssecretaris niet de door eiseres bepleite uitleg worden gelezen dat – samengevat – alleen in geval van misbruik van de ANBI-status deze met terugwerkende kracht kan worden ingetrokken. Daarom kan eiseres aan die uitlatingen niet het gerechtvaardigde vertrouwen ontlenen dat de ANBI-beschikking niet met ingang van 1 januari 2008 kon worden ingetrokken.

20.

Het beroep van eiseres dat verweerder het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden, omdat bij muziekverenigingen de ANBI-beschikkingen niet met terugwerkende kracht werden ingetrokken, faalt. Eiseres heeft naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van gelijke gevallen. De stelling van eiseres dat zij beiden niet voldoen aan de ANBI-voorwaarden is hiervoor niet voldoende.

21.

Met betrekking tot het standpunt van eiseres dat de uitspraak op bezwaar niet deugdelijk is gemotiveerd, oordeelt de rechtbank dat deze klacht faalt bij gebrek aan feitelijke grondslag. Bij uitspraak op bezwaar is verweerder immers expliciet ingegaan op de intrekking van de ANBI-status met ingang van 1 januari 2008.

22.

Gelet op het vorenoverwogene is het beroep ongegrond.

23.

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

Rechtsmiddel