Rechtbank Den Haag, 13-11-2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:15639, AWB - 13 _ 9346
Rechtbank Den Haag, 13-11-2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:15639, AWB - 13 _ 9346
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 13 november 2014
- Datum publicatie
- 17 februari 2015
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2014:15639
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHDHA:2015:2772, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- AWB - 13 _ 9346
Inhoudsindicatie
Informatiebeschikking is terecht aan erfgenamen KB Lux rekeninghouder gegeven. Verweerder heeft aannemelijk gemaakt dat erflater terecht, anders dan in andere procedures is beslist, als rekeninghouder van een KB Lux coderekening is geidentificeerd.
Uitspraak
Team belastingrecht
zaaknummers: SGR 13/9346 en SGR 13/9347
(gemachtigde: mr. drs. S. Bharatsingh),
en
Procesverloop
Verweerder heeft met dagtekening 21 augustus 2013 ten aanzien van eisers voor de jaren 2001 tot en met 2008 een informatiebeschikking als bedoeld in artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) gegeven. Met dagtekening 5 september 2013 heeft verweerder ten aanzien van eisers voor het jaar 2009 een informatiebeschikking gegeven.
Verweerder heeft bij uitspraken op bezwaar van 23 oktober 2013 de informatiebeschikkingen gehandhaafd.
Eisers hebben daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2014. Namens eisers is verschenen de gemachtigde. Namens verweerder is verschenen [A],
[B] en mr. [C].
Ter zitting zijn tevens behandeld de beroepen van de echtgenote van [eisers] inzake de aan haar voor de jaren 2003 tot en met 2008 gegeven informatiebeschikkingen, zaaknummers SGR 13/9345 en SGR 14/421.
Overwegingen
Feiten
1. Verweerder heeft renseignementen ontvangen betreffende Nederlandse rekeninghouders bij de Kredietbank Luxembourg te Luxemburg (KB Lux). Het betreft de volgende renseignementen:
a. de bij brief van 27 oktober 2000 door de Belgische autoriteiten op basis van de Richtlijn 77/799/EEG in het kader van een zogenoemde spontane uitwisseling van inlichtingen verstrekte gegevens (renseignementen A). De renseignementen A vermelden onder meer een rekening met nummer [G] met een saldo op 31 januari 1994 van (in totaal) BEF 20.659.109 (één termijndeposito van BEF 20.662.137 (€ 508.693) en een zichtrekening van BEF - 3.028) ten name van [D]. Voorts staat in de kop van de renseignementen A “pers. phys.” vermeld;
b. de – in aanvulling op de renseignementen A – bij brief van 21 februari 2003 door de Belgische autoriteiten verstrekte gegevens betreffende zogenoemde
“W.K.”-coderekeningen bij de KB Lux (renseignementen B). Op de renseignementen B staat onder meer, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
"TRANSACTION INTPSI CLE DE RECHERCHE [G] 21/06/1993
(…)
INTITULE KACANIK /W.K. (…)
TRANSACTION INTTTU CLE DE RECHERCHE [G] 21/06/1993
(…)
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------TITULAIRE------------------------
INTITULE W.K. KACANIK
NOMBRE DE TIT. 01
NO TITULAIRE 01 POUVOIR TIT. TIT. PART ENTIERE NUMERO PERSONNE 1877090
NOM MONSIEUR DAMEN
PRENOMS PETRUS
ADRESSE DOMICILE
(…) [adres] (…)
(…) [adres]
(…) 040 PAYS-BAS
NO TELEPHONE [telefoonnummer]
NATIONALITE 040 PAYS-BAS DATE DE NAISSANCE [geboortedatum]
PROFESSION 41 E. PRIVEE DIRECTION
(…) OUVERTURE: 10-05-90 MODIFICATION: 10-05-90.”.
2. Verweerder heeft [E] (erflater), geboren op
[Z] en overleden op [sterfdatum], als houder van de onder 1.a. genoemde rekening geïdentificeerd en hem hierover voor het eerst in december 2003 aangeschreven. Erflater heeft steeds ontkend een rekening bij de KB Lux te hebben gehad.
3. Erflater was tot zijn overlijden directeur en enig aandeelhouder in[H]. (de vennootschap). De vennootschap en erflater stonden op 10 mei 1990 op hetzelfde adres, [adres], ingeschreven. Op de renseignementen B, zoals hiervoor onder 1.b. is opgenomen, staat het telefoonnummer van de vennootschap vermeld.
4. Erflater en zijn echtgenote hebben in hun aangiften inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen voor de jaren 2001 tot en met 2009 geen vermogensbestanddelen opgenomen die betrekking hebben op een KB Lux rekening. Verweerder heeft aan erflater voor de jaren 2001 tot en met 2008 aanslagen opgelegd, waarbij correcties zijn aangebracht in verband met de hiervoor onder 1.a. genoemde rekening. Erflater heeft tegen deze aanslagen bezwaar gemaakt. Op deze bezwaren is nog geen uitspraak gedaan.
5. Bij brief van 25 juni 2013 heeft verweerder eisers bericht dat uit onderzoek is gebleken dat erflater gerechtigd is geweest tot de KB Lux rekening met nummer [G] en heeft hij – in verband met de aangifte van erflater over het jaar 2009 – eisers om nadere gegevens betreffende de KB Lux rekening met nummer [G] verzocht, waaronder de bankafschriften van de saldigegevens per 31 december 2000 tot en met 31 december 2010 alsmede de hoogte en het bestedingsdoel van de opnamen dan wel overboekingen van die rekening.
6. Bij brief van 9 juli 2013 heeft verweerder – in verband met de opgelegde aanslagen voor de jaren 2001 tot en met 2008 – eisers verzocht om nadere gegevens betreffende de KB Lux rekening van erflater met nummer [G] te verstrekken, waaronder de bankafschriften van de saldigegevens per 31 december 2000 tot en met 31 december 2010 alsmede de hoogte en het bestedingsdoel van de opnamen dan wel overboekingen van die rekening.
7. Vervolgens heeft verweerder de onderhavige informatiebeschikkingen gegeven.
Geschil
8. In geschil is of verweerder de informatiebeschikkingen terecht heeft gegeven.
9. Eisers concluderen tot gegrondverklaring van de beroepen en vernietiging van de informatiebeschikkingen. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.
Beoordeling van het geschil
10. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder, met hetgeen hij heeft aangevoerd en aan stukken heeft ingebracht, aannemelijk gemaakt dat erflater terecht als rekeninghouder van de onder 1.a. genoemde KB Lux rekening is geïdentificeerd. Verweerder heeft, anders dan in de eerdere KB Lux procedure van erflater bij het gerechtshof Den Haag (ECLI:NL:GHSGR:2012:626) en de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2013:BZ:6816) en de eerdere procedure van de echtgenote van erflater bij de rechtbank Den Haag die zag op een andere informatiebeschikking (ECLI:NL:RBDHA:2014:9666), een nadere toelichting gegeven over de in de renseignementen A en B gebruikte afkortingen. Naar verweerder heeft gesteld, en de rechtbank aannemelijk acht, ziet de in de renseignementen B opgenomen tekst “Nombre de tit: 01” op één achterliggende rekeninghouder, en duidt de tekst “pouvoir tit. tit. part entiere” op volledige particuliere bevoegdheid. Uit de toelichting in het verweerschrift en bijlagen 1 en 2 van het verweerschrift komt voorts naar voren dat in de renseignementen van de KB Lux onderscheid wordt gemaakt tussen natuurlijke personen en rechtspersonen. Dit onderscheid valt op te maken uit de kop van de renseignementen, waarin de tekst “pers. phys.” (een afkorting voor personnes physiques, oftewel natuurlijke personen) dan wel de tekst “pers. mor.” (een afkorting voor personnes morales, oftewel rechtspersonen) staat vermeld. Gelet op het vorenstaande, het feit dat in de kop van de renseignementen A de tekst “pers. phys.” staat vermeld en een en ander in onderlinge samenhang bezien met de overige in de renseignementen A en B vermelde gegevens en de nadere toelichting van verweerder daarop, is de rechtbank van oordeel dat, anders dan het gerechtshof en de rechtbank in de eerdere procedures hebben geoordeeld, uitsluitend erflater als rekeninghouder van de onder 1.a. genoemde KB Lux rekening kan worden aangemerkt. Eisers hebben het tegendeel niet aannemelijk gemaakt. Uit de tekst “betrokken personen” op bladzijde 2 van de renseignementen B (bijlage 3 van het verweerschrift) kan, anders dan eisers ter zitting hebben gesteld, niet worden afgeleid dat andere (rechts-)personen tot die rekening gerechtigd zijn (geweest).
11. De rechtbank acht het voorts, gelet op de hoogte van het aanzienlijke saldo van de KB Lux rekening op 31 januari 1994 en de wijze waarop dat saldo is belegd, aannemelijk dat erflater een belegging voor de lange termijn heeft aangehouden, zodat niet uitgesloten is dat hij in de jaren 2001 tot en met 2009 nog steeds over (een deel van) dat saldo heeft kunnen beschikken. Verweerder kon zich naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid op het standpunt stellen dat de door hem gevraagde informatie voor de belastingheffing van eisers, als rechtsverkrijgenden onder algemene titel, voor de jaren 2001 tot en met 2009 van belang kon zijn, omdat die informatie opheldering zou kunnen geven over de vraag of erflater in die jaren over niet door hem aangegeven vermogen beschikte (vgl. Hoge Raad
18 april 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF7498). De omstandigheid dat de renseignementen A saldigegevens uit het jaar 1994 bevatten, kan aan voormeld oordeel niet afdoen, aangezien voor de bevoegdheid van verweerder tot het stellen van vragen op de voet van artikel 47, eerste lid, van de Awr niet vereist is dat verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat erflater een KB Lux rekening heeft gehad in de jaren waarover informatie wordt opgevraagd; een redelijk vermoeden daartoe is voldoende (vgl. Hoge Raad 1 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1016).
12. Eisers hebben verder niet aannemelijk gemaakt dat zij op de vragenbrieven van verweerder hebben gereageerd. De enkele stelling van eisers ter zitting op dit punt acht de rechtbank onvoldoende. Gelet op het vorenstaande hebben eisers naar het oordeel van de rechtbank niet aan hun informatieverplichting voldaan en zijn de informatiebeschikkingen dan ook terecht gegeven. De omstandigheid dat verweerder de informatiebeschikking van 21 augustus 2013 voor de jaren 2001 tot en met 2008 in de bezwaarfase van de aanslagen voor die jaren heeft gegeven, brengt niet mee dat deze informatiebeschikking moet worden vernietigd. Anders dan eisers ter zitting hebben gesteld, staat het verweerder vrij om in een geval als de onderhavige, waarin de aanslagen, naar tussen partijen niet in geschil is, vóór 1 juli 2011 zijn opgelegd, een informatiebeschikking in de bezwaarfase tegen die aanslagen vast te stellen. Immers verweerder kon in de aanslagfase van deze aanslagen, gelet op de vóór 1 juli 2011 geldende wetgeving, nog geen informatiebeschikking vaststellen. Daarnaast kan met de invoering van artikel 52a van de Awr per 1 juli 2011, gelet ook op het doel en strekking van dat artikel (het verbeteren van rechtsbescherming van belastingplichtigen), niet zijn beoogd dat het vaststellen van een informatiebeschikking in de bezwaarfase in vorengenoemde situaties is uitgesloten.
Slotsom
13. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, dienen de beroepen ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten
14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart de beroepen ongegrond;
- stelt eisers een termijn van zes weken, gerekend vanaf de dag waarop deze uitspraak is verzonden, om alsnog aan verweerder de in de informatiebeschikkingen gevraagde informatie te verstrekken.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.A. de Hek, voorzitter, en mr. dr. N. Djebali en
mr. J.P.F. Slijpen, leden, in aanwezigheid van mr. U.A. Salomons, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 november 2014.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op: