Home

Rechtbank Den Haag, 18-02-2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:1756, C-09-585947-KG ZA 19-1257

Rechtbank Den Haag, 18-02-2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:1756, C-09-585947-KG ZA 19-1257

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
18 februari 2020
Datum publicatie
6 maart 2020
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2020:1756
Formele relaties
  • Hoger beroep: ECLI:NL:GHDHA:2020:895
  • Hoger beroep: ECLI:NL:GHDHA:2020:2500, Bekrachtiging/bevestiging
Zaaknummer
C-09-585947-KG ZA 19-1257

Inhoudsindicatie

De Belastingdienst handelt niet onrechtmatig door navorderingsaanslagen op te leggen terwijl de informatiebeschikkingen nog niet onherroepelijk zijn geworden. Informatieplicht van artikel 47 AWR.

Uitspraak

Team Handel - voorzieningenrechter

zaak- / rolnummer: C/09/585947 / KG ZA 19/1257

Vonnis in kort geding van 18 februari 2020

in de zaak van

1 [eisende partij sub 1] ,

2. [eisende partij sub 2] ,

beiden wonende te [plaats 1] ( […] ),

eisers in conventie,

verweerders in reconventie,

advocaat mr. K.D. Smeele te Den Haag,

tegen:

de Staat der Nederlanden (het Ministerie van Financiën, directoraat-generaal Belastingdienst) te Den Haag,

gedaagde in conventie,

eiser in reconventie,

advocaten mrs. W.I. Wisman en J.C. Duyster te Den Haag.

Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘ [eisende partij sub 1 c.s.] ’ en ‘de Belastingdienst’.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding met producties;

- de akte houdende een conclusie van antwoord en eis in reconventie met producties;

- de bij de mondelinge behandeling door beide partijen overgelegde pleitnotities.

1.2.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 februari 2020. Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2 De feiten in conventie en in reconventie

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.

2.1.

[eisende partij sub 1 c.s.] waren beiden tot en met maart 2008 als zelfstandig ondernemer werkzaam via hun eenmanszaken. Per 1 april 2008 hebben [eisende partij sub 1 c.s.] hun werkzaamheden voor hun eenmanszaken gestaakt en zijn zij als directie in dienst getreden bij [Limited I] , een naar het recht van Engeland en Wales opgerichte vennootschap. [Limited I] was onderdeel van een structuur van buitenlandse vennootschappen. De holdingmaatschappij van [Limited I] was [de Holdingmaatschappij] . Feitelijk bleven [eisende partij sub 1 c.s.] via dezelfde tussenpersoon dezelfde werkzaamheden verrichten in dezelfde functies voor dezelfde opdrachtgevers, tegen hetzelfde (en later een hoger) uurtarief. [eisende partij sub 1 c.s.] hebben over de jaren vanaf 2008 aanmerkelijk lagere box 1-inkomens aangegeven.

2.2.

De structuur is in 2014 ontmanteld en de verschillende vennootschappen zijn ontbonden. Nadat de structuur werd ontmanteld, zijn de activiteiten van [eisende partij sub 1 c.s.] voortgezet via een op 23 september 2013 opgerichte vennootschap in […] , [Limited II] . [eisende partij sub 1 c.s.] zijn per oktober 2013 uitgeschreven van hun woonadres in [plaats 2] en zij hebben zich ingeschreven op een adres op […] .

2.3.

Bij de Belastingdienst zijn op een gegeven moment vragen gerezen over de (rechtmatigheid van) de structuur, de inkomens van [eisende partij sub 1 c.s.] en hun belastingaangiften. Op 26 maart 2016 is per e-mail voor de eerste maal aan [eisende partij sub 1 c.s.] verzocht om contact op te nemen om enkele vragen te beantwoorden. Op 5 april 2016 zijn vragenbrieven aan [eisende partij sub 1 c.s.] verstuurd met het verzoek om informatie over de aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2010 – 2014. Bij brief van 8 september 2016, en ook in brieven daarna, heeft de Belastingdienst aan [eisende partij sub 1 c.s.] gevraagd om informatie die deels betrekking had op de periode na vertrek naar […] .

2.4.

Op 22 november 2016 heeft de Belastingdienst aan [eisende partij sub 1 c.s.] informatiebeschikkingen afgegeven over de jaren 2008 tot en met 2014. [eisende partij sub 1 c.s.] zijn daartegen in bezwaar gegaan en, na ongegrondverklaring van hun bezwaar, in beroep. Er is nog geen uitspraak gedaan op het beroep van [eisende partij sub 1 c.s.] .

2.5.

In april 2019, hangende de procedure over de informatiebeschikkingen, heeft de Belastingdienst via de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) stukken ontvangen met informatie over de geldstromen rondom de structuur. Bij brief van 16 september 2019 heeft de Belastingdienst [eisende partij sub 1 c.s.] op de hoogte gesteld van het voornemen tot het opleggen van navorderingsaanslagen inkomstenbelasting, inclusief vergrijpboete, over de jaren 2008, 2009, 2011 en 2012. De Belastingdienst is tot op heden nog niet daadwerkelijk overgegaan tot het opleggen van navorderingsaanslagen.

3 Het geschil

4 De beoordeling van het geschil

5 De beslissing