Rechtbank Den Haag, 09-11-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:12331, SGR 22/1037
Rechtbank Den Haag, 09-11-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:12331, SGR 22/1037
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 9 november 2022
- Datum publicatie
- 4 april 2023
- Zaaknummer
- SGR 22/1037
- Relevante informatie
- Art. 3.154 lid 1 Wet IB 2001, Art. 9.6 Wet IB 2001, Art. 7:1 Awb, Art. 7:1a Awb, Art. 8:1 Awb, Art. 26 AWR
Inhoudsindicatie
Eiseres heeft in 2018 een transitievergoeding van € 41.500 gekregen, welke onderdeel vormt van haar inkomen uit werk en woning in het belastingjaar 2018. Aan eiseres zijn over de jaren 2018, 2019 en 2020 aanslagen inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd. Op verzoek van eiseres is over deze jaren ook een middelingsbeschikking afgegeven. Eiseres is na de afgegeven middelingsbeschikking tegen de aanslag IB/PVV 2018 in bezwaar gegaan. Verweerder heeft het bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2019 niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding en aangemerkt als een verzoek om ambtshalve vermindering. Hiertegen had eiseres formeel bezien bezwaar tegen kunnen maken. Ter zitting heeft de rechter het bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2018 als rechtstreeks beroep tegen de afwijzing van het verzoek om ambtshalve vermindering aangemerkt. In geschil is of de transitievergoeding terecht in de inkomstenbelasting is belast. Daarover heeft de rechtbank geoordeeld dat zij niet bevoegd is de innerlijke waarde of de billijkheid van de wet toetsen, behoudens voor zover de wettelijke regeling in strijd zou zijn met eenieder verbindende verdragsbepalingen. Beroep ongegrond.
Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 22/1037
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 november 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , wonende te [woonplaats] , eiseres,
en