Rechtbank Gelderland, 02-12-2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:7067, ARN 19/2887
Rechtbank Gelderland, 02-12-2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:7067, ARN 19/2887
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 2 december 2022
- Datum publicatie
- 27 december 2022
- Formele relaties
- Sprongcassatie: ECLI:NL:HR:2023:1210
- Zaaknummer
- ARN 19/2887
- Relevante informatie
- Art. 8:54 Awb, Art. 8:55 lid 1 Awb
Inhoudsindicatie
Bpm naheffing. Verzet tegen kennelijk gegrondverklaring van het beroep. Bij de uitspraak op bezwaar is volledig tegemoetgekomen doordat de naheffingsaanslag bpm is vernietigd. In beroep heeft de inspecteur erkend dat is verzuim een proceskostenvergoeding toe te kennen. De rechtbank heeft het beroep kennelijk gegrond verklaard. In verzet stelt de gemachtigde dat hij had moeten worden gehoord over zijn stellingen over nevenvorderingen over een integrale proceskostenvergoeding, rentevergoedingen en andere formele stellingen. Ook verzoekt de gemachtigde te worden gehoord over het verzet. De rechtbank verklaart het verzet niet-ontvankelijk zonder belanghebbende te horen omdat opposante ten tijde van het instellen van het verzet wist dat zij door het instellen van dit rechtsmiddel niet in een betere positie kon komen, noch wat betreft het materiële belastinggeschil noch wat betreft de nevenvorderingen. Dit betekent dat opposante klaarblijkelijk geen procesbelang heeft bij het instellen van het verzet. Dit betekent ook dat het instellen van het rechtsmiddel verzet onder deze omstandigheden neerkomt op een kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht.
Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem Belastingrecht
zaaknummers: AWB 19/2887
uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van
in de zaak tussen
[opposante] , te [vestigingsplaats] , opposante (gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, Centrale administratieve processen, verweerder.
Behandeling van het verzet
Bij uitspraak van 29 juni 2020 heeft de rechtbank het beroep van opposante met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gegrond verklaard.
Hiertegen heeft opposante tijdig verzet ingesteld als bedoeld in artikel 8:55, eerste lid, van de Awb.
Opposante heeft verzocht te worden gehoord.