Rechtbank Gelderland, 20-04-2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:2245, AWB - 21 _ 3090
Rechtbank Gelderland, 20-04-2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:2245, AWB - 21 _ 3090
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 20 april 2023
- Datum publicatie
- 2 mei 2023
- Zaaknummer
- AWB - 21 _ 3090
- Relevante informatie
- Art. 57 Wfsv, Art. 58 Wfsv, Art. 3.16 Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
IB/PVV 2017. Rijnvarende. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder terecht de vrijstelling van premie volksverzekeringen geweigerd. De gebondenheid van verweerder aan de A1-veklaring brengt mee dat niet kan worden geoordeeld dat het volgen van die A1-verklaring in strijd is met het evenredigheidsbeginsel of enig ander beginsel van behoorlijk bestuur. Op grond van de artikelen 57 en 58 van de Wet financiering sociale verzekeringen moet verweerder namelijk de premie volksverzekeringen heffen en komt hem in dit kader geen discretionaire bevoegdheid toe. Verweerder heeft het belastbaar loon niet tot een te hoog bedrag vastgesteld. De vraag of artikel 73, tweede lid, van de Toepassingsverordening 987/2009 in het geval van eiser een grondslag voor verrekening biedt, kan in het midden blijven. Ook in het geval die vraag positief beantwoord zou moeten worden, ziet de rechtbank namelijk geen aanknopingspunt om te oordelen dat aan dit artikel voor de inspecteur de zelfstandige bevoegdheid kan worden ontleend om de Liechtensteinse premies te verrekenen in of met de aanslag IB/PVV 2017. Op grond van de nationale wet ziet de rechtbank geen ruimte voor een dergelijke bevoegdheid voor verweerder. Eiser heeft wel recht op ISV. Beroep ongegrond.
Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 21/3090
uitspraak van de meervoudige belastingkamer van
in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats], eiser
(gemachtigde: [naam 1]),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Haag, verweerder,
en
de Staat der Nederlanden (Minister van Justitie en Veiligheid), te Den Haag, de Staat.