Home

Rechtbank Haarlem, 26-01-2011, BQ3354, 10/3632

Rechtbank Haarlem, 26-01-2011, BQ3354, 10/3632

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
26 januari 2011
Datum publicatie
4 mei 2011
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2011:BQ3354
Formele relaties
Zaaknummer
10/3632

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Vermogensetikettering. Tweede woning aangeschaft in verband met vereiste bereikbaarheid voor chirurgenpraktijk. Tweede woning is mede dienstbaar aan bedrijfsuitoefening. Eiser heeft de woning destijds tot ondernemingsvermogen mogen rekenen. Geen beroep op foutenleer.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Zaaknummer: AWB 10/3632

Uitspraakdatum: 26 januari 2011

Uitspraak in het geding tussen

X, wonende te Z, eiser,

gemachtigde: mr. drs. R.E.M. van der Velden (werkzaam bij VVAA belastingadviseurs en consultants)

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Oost-Brabant, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2006 een aanslag (aanslagnummer 000.00.000.H.66) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 202.137 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 21.079.

1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 28 juni 2010 de aanslag gehandhaafd.

1.3. Eiser heeft daartegen beroep ingesteld bij de rechtbank Breda. De rechtbank Breda heeft met gebruikmaking van artikel 6:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht het beroepschrift doorgestuurd naar deze rechtbank, welke de bevoegde rechtbank is.

1.4. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

1.5. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 december 2010. Eiser is daar in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens verweerder is verschenen drs. A.

2. Tussen partijen vaststaande feiten

2.1. Eiser drijft sinds 1995 een chirurgenpraktijk in twee ziekenhuizen te Q en R. Deze chirurgenpraktijk wordt voor de Wet IB 2001 als onderneming aangemerkt.

2.2. Vanwege bereikbaarheidsdiensten is eiser verplicht binnen een bepaalde afstand van de ziekenhuizen te gaan wonen. Eiser is woonachtig te Z en zijn woning in Z ligt buiten deze afstand.

2.3. In verband met de normafstand heeft eiser een appartement in R aangeschaft (hierna: het appartement). Eiser maakte tevens gebruik van het appartement na lange werkdagen, na vergaderingen, na recepties of andere feestelijkheden.

2.4. In 2006 staakt eiser zijn chirurgenpraktijk en verkoopt hij het appartement.

2.5. Eiser heeft het appartement vanaf het moment van aanschaf in 1995 geëtiketteerd als ondernemingsvermogen. Eerst bij zijn aangifte ib/pvv over het jaar 2006 etiketteert hij het appartement als privévermogen. Eiser doet in zijn aangifte een beroep op de foutenleer. Eiser brengt de eerder ten laste van zijn inkomen gebrachte afschrijvingen en kosten, welke betrekking hadden op het appartement, terug door middel van een positieve correctie. De winst ter zake van de verkoop van het appartement wordt door eiser niet tot de winst uit onderneming gerekend.

3. Geschil en standpunten van partijen

3.1. In geschil is of het appartement reeds vanaf het moment van aanschaf als verplicht privévermogen diende te worden geëtiketteerd.

3.2. Eiser beantwoordt deze vraag bevestigend. Het appartement heeft vanaf het moment van aanschaf slechts één functie heeft gehad, namelijk een woonfunctie. Het appartement zelf is niet voor de ondernemingsfunctie gebruikt, aldus eiser. Met toepassing van de foutenleer dient het appartement te worden overgeheveld naar privé. Dit heeft tot gevolg dat binnen de onderneming geen boekwinst wordt gerealiseerd ter zake van de verkoop van het appartement. Voorts dient te worden teruggenomen de in voorgaande jaren ten laste van de winst gebrachte afschrijvingen (ad € 12.547) en overige lasten (door eiser geschat op € 26.250).

3.3. Verweerder beantwoordt de vraag ontkennend. Eiser diende vanwege bereikbaarheidsdiensten in de nabijheid van zijn werk te wonen en om die reden is het appartement aangeschaft. De reden voor aanschaf van het appartement is derhalve enkel gelegen in het exploiteren van de chirurgenpraktijk en met het oog op de belangen van de onderneming aangeschaft. Eiser heeft door het appartement destijds als ondernemingsvermogen te etiketteren niet de grenzen van de redelijkheid overschreden. De etikettering is derhalve niet in strijd met goed koopmansgebruik en daarom kan de foutenleer geen toepassing vinden.

4. Beoordeling van het geschil

4.1. De voorliggende vraag is of het appartement bij de aankoop in 1995 terecht als ondernemingsvermogen is geëtiketteerd. Dit is het geval wanneer het appartement destijds tot het keuze- of ondernemingsvermogen gerekend kon worden. Slechts wanneer sprake is van verplicht privévermogen, is het appartement onjuist geëtiketteerd, welke fout hersteld kan worden aangepast door middel van de foutenleer.

4.2. In zijn arrest van 7 juli 1993 (nr. 28.751, LJN ZC5401) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een uitsluitend als zodanig gebruikt woonhuis binnen de grenzen der redelijkheid tot het ondernemingsvermogen kan worden gerekend, indien de bewoning ervan mede dienstbaar is aan de bedrijfsuitoefening. De rechtbank is van oordeel dat in het onderhavige geval de bewoning van het appartement mede dienstbaar is aan de bedrijfsuitoefening. De rechtbank neemt hierbij in ogenschouw dat het appartement is gekocht juist omdat het appartement in de buurt ligt van de twee ziekenhuizen waar eiser zijn chirurgenpraktijk uitoefende. De korte reisafstand is namelijk een noodzakelijk vereiste om bereikbaarheidsdiensten te kunnen draaien en dus ook om zijn praktijk te kunnen uitoefenen. Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking dat het appartement voor eiser niet zijn hoofdverblijf, doch zijn tweede woning is. Deze omstandigheden tezamen, in onderlinge samenhang bezien brengen de rechtbank tot het oordeel dat het appartement mede dienstbaar is aan de onderneming. Gelet op voornoemde jurisprudentie heeft eiser de woning destijds binnen de grenzen van redelijkheid tot zijn ondernemingsvermogen kunnen rekenen. Van een etiketteringfout is derhalve geen sprake. De foutenleer is niet van toepassing.

4.3. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

5. Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

6. Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan op 26 januari 2011 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A.A. Fase, rechter, in tegenwoordigheid van mr. drs. B.J.E. Lodder, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.