Home

Rechtbank Noord-Holland, 07-04-2016, ECLI:NL:RBNHO:2016:2651, HAA - 14 _ 5269

Rechtbank Noord-Holland, 07-04-2016, ECLI:NL:RBNHO:2016:2651, HAA - 14 _ 5269

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
7 april 2016
Datum publicatie
26 april 2016
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2016:2651
Zaaknummer
HAA - 14 _ 5269
Relevante informatie
Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024] art. 5b

Inhoudsindicatie

Eiseres is een stichting die zich feitelijk bezighoudt met het engageren van kunstenaars om zo de relatie tussen maatschappij en kunstenaars en ontwerpers te intensiveren en de verbeelding in de samenleving te bevorderen, Nu de werkzaamheden van eiseres primair particuliere belangen dienen, is zij geen algemeen nut beogende instelling in de zin van artikel 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen,

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 14/5269

en

Procesverloop

Verweerder heeft de aanvraag beschikking algemeen nut beogende instelling (hierna: anbi) van eiseres bij beschikking van 17 juni 2014 afgewezen.

Bij uitspraak van 3 november 2014 heeft verweerder het daartegen gerichte bezwaar van eiseres afgewezen.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Voorafgaand aan de zitting heeft eiseres nadere stukken ingediend, die in afschrift zijn verstrekt aan verweerder.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 februari 2016 te Haarlem.

Eiseres is ter zitting vertegenwoordigd door haar directrice [A] en door de voorzitter van haar bestuur, mr. [B] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [C] en [D] .

Overwegingen

Feiten

1. Eiseres is op 29 oktober 2007 opgericht.

2. Ten tijde van de aanvraag voor de beschikking culturele anbi (22 november 2013) luidden de statuten van eiseres, voor zover van belang:

“Artikel 3. Doel en vermogen

3.1.

De stichting heeft als doel het ontwerpen en (doen) uitvoeren van projecten waarbij openbare ruimten worden ingericht, waarbij de bevordering van het humane en het handschrift in openbare ruimten als uitgangspunt wordt genomen, zulks door bij de ontwikkeling en/of uitwerking van de ontwerpen voor de lokale groeperingen, instanties en gebruikers van die openbare ruimten te betrekken.

3.2.

Het vermogen van de stichting dient ter verwezenlijking van het doel van de stichting.

[…]

Artikel 13. Wijziging van de statuten, fusie, splitsing en ontbinding

[…]

13.6.

Ingeval van ontbinding zal het bestuur de bestemming van het overschot na vereffening van de stichting vaststellen, zulks na overleg met eventuele subsidiegevers.”

3. Met ingang van 10 juli 2014 heeft eiseres de statuten gewijzigd. Deze luiden sindsdien, voor zover van belang:

“Artikel 3. Doel en vermogen

3.1.

De stichting bevordert vanuit verschillende disciplines en samenstellingen de verbetering van de maatschappelijke, sociale en stedelijke ruimte. De stichting initieert en realiseert projecten, stelt vragen en brengt partijen bij elkaar waarmee verbindende oplossingen onderzocht en tot stand gebracht worden. De stichting verhoudt zich vanuit een onafhankelijke positie tot de samenleving en zoekt naar mogelijkheden om gebruikers, bewoners, overheden en ondernemers duurzaam met de sociale en de openbare ruimte te verbinden. Het verbeeldende denken en doen krijgt daarbij een vanzelfsprekende plaats in het onderzoeken, ontwikkelen en realiseren van projecten waarbij de verbinding tussen hoofd - hart - handen steeds centraal staat. Daarmee levert de stichting een bijdrage aan het ontwikkelen en implementeren van nieuwe waardeketens en denkwijzen ten dienste van het algemeen belang.

3.2.

De stichting beoogt niet het maken van winst.

[…]

Artikel 13. Wijziging van de statuten, fusie, splitsing en ontbinding

[…]

13.6.

Ingeval van ontbinding zal het bestuur de bestemming van het batig overschot na vereffening van de stichting vaststellen zulks na overleg met eventuele subsidiegevers. De bestemming dient te geschieden ten behoeve van een of meer algemeen nut beogende instellingen met een soortgelijke doelstelling.”

4. Het Meerjarig beleidsplan [X] te [Z] (hierna: Meerjarig Beleidsplan) luidt, voor zover van belang:

“ Doelstelling

[X] is een stichting waarin vanuit verschillende disciplines en samenwerkingen gewerkt wordt aan de sociale, stedelijke en landschappelijke ruimte. De kunstenaars en ontwerpers van [X] initiëren verbindende projecten, stellen vragen, ontwerpen en realiseren oplossingen.

Achtergrond

De overheid heeft traditioneel de verantwoordelijkheid voor de openbare ruimte maar de middelen om deze te beheren staan onder druk. Actuele maatschappelijke tendensen vragen om andere verhoudingen en verbanden en een andere kijk op eigendom, ontwerp en beheer van het publieke domein en de sociale ruimte.

Uitgangspunt

[X] verhoudt zich vanuit een onafhankelijke positie tot de wereld en zoekt naar mogelijkheden om gebruikers, bewoners, overheden en ondernemers duurzaam met de sociale en de openbare ruimte te verbinden. Het verbeeldende denken en doen van de kunstenaar krijgt daarbij een vanzelfsprekende plaats in het onderzoeken, ontwikkelen en realiseren van projecten waarbij de verbinding tussen hoofd - hart - handen steeds centraal staat. Daarmee levert [X] een bijdrage aan het ontwikkelen en implementeren van nieuwe waardeketens en denkwijzen over plekken en gebieden.

Onderzoek

Startpunt daarbij is dat de manier waarop een plaats wordt ervaren, wordt gevoed door de ter plekke aanwezige elementen, mensen en functies. Daar begint [X] met een [S] onderzoek naar de mogelijkheden van sociale en beeldende interventies ter optimalisering van de omgeving zoals die geleefd en beleefd kan worden.

[S] , een door de kunstenaar [A] ontwikkeld begrip, is de methode waarmee een plaats, gebied, streek, of land in kaart wordt gebracht en vanuit verschillende perspectieven benaderd en beschreven. Het toont de logica van de plaats of gebied en kan als instrument gebruikt worden voor het ontsluiten van dat gebied voorafgaand aan veranderingen en gebiedsontwikkelingen.

Onafhankelijke positie

Om een werkelijke bijdrage te leveren aan veranderingen is het van belang dat [X] als initiator een geheel eigen positie inneemt bij het onderzoek naar en de ontwikkeling van de publieke ruimte. Op basis van de resultaten van dat onderzoek zijn wij in staat om allianties aan te gaan met partijen die (ook financieel) de ontwerp- en realisatiefase mogelijk maken. Ook willen we het voortouw nemen bij het tot stand brengen van verbindingen waarvoor (nog) geen financiële middelen beschikbaar zijn.

Activiteiten

Enkele voorbeelden van de aanpak van [X] :

* [H] : De openbare ruimte wordt teruggegeven aan de gemeenschap door het principe van opleiden en doorgeven. Door in stadsparken een tuinman te betrekken om als educator, regisseur, programmeur en animator zijn kennis en doen te delen wordt de verbinding tussen het park en de omwonenden versterkt en krijgen de omwonenden een vanzelfsprekende rol bij beheer en onderhoud.

* In de tuinen van Kasteel [F] wordt een tuinbazenconferentie georganiseerd waarin de kennis van tuinmannen werkzaam op landgoederen en in de groendiensten van gemeentes gedeeld en geborgd wordt.

* In het [G] (in de jaren negentig door [A] ontworpen) richten we een pilot in volgens dit model van een tuinman in samenwerking met gebruikers/bewoners. Een project in opdracht van Stadsdeel [I] .

* [J] : Aan elk onderdeel van de collectie, ontworpen door studenten van de Design Academy [T] en gemaakt door gevangenen, ligt een verhaal uit de gemeenschap rondom de gevangenis van [K] ten grondslag. Een collectie met producten en diensten als verhalenvertellers. Doel is de kwaliteiten en talenten van gevangenen te ontdekken, te ontplooien en te verbinden met talent van jonge ontwerpers en ondernemers uit de omgeving. Aan de uitkomst daarvan wordt podium gegeven. Een project van [X] in samenwerking met Design Academy [T] , Ontwikkelbureau [K] (provincie en gemeente) en de Penitentiaire Inrichting [K] .

Activiteitenkalender 2014/2015

- [J] , [L]

* Organisatie en uitvoering van Pauperdiners: netwerkdiners ten behoeve van de ontwikkeling van de Collectie, [L] , januari 2014

* Doorontwikkeling van de Collectie (selectie ontwerpers, oprichting samenwerkingsverband stakeholders, fondsenwerving)

- Tuinbazenconferentie in april 2014 Kasteel [F] in [M]

- [G] , ontwikkeling en uitvoering van [R] , een samenwerking van tuinman en buurt gericht op het duurzaam beheer op hoog niveau van het buurtpark. In opdracht van stadsdeel [I]

Internationale activiteiten 2014/2015

[Q] in:

- [N] , Israel

- [O] , India

[…]

Fondsenwerving

Om in de periodes van initiatief & onderzoek en realisatie van de projecten de financiële onafhankelijkheid van de stichting te ondersteunen en te waarborgen doet de stichting een beroep op vermogens en culturele fondsen.

Daartoe benadert de [X] een aantal fondsen die we op basis van gezamenlijke doelstellingen selecteren. Her visiedocument is inmiddels door het bestuur goedgekeurd. De ANBIstatus van [X] is relevant voor de fondsen die worden benaderd. De werving van de fondsen ligt in handen van de directeur en adviseurs van de stichting.

Fondsenbeheer

Het beheer van de verworven middelen is de primaire verantwoordelijkheid van het bestuur. De fondsen worden per project geoormerkt en beheerd door de directeur. De directeur legt hierover verantwoording af aan het bestuur. De financiële jaarrekening wordt door het bestuur geaccordeerd.

Fondsenbesteding

De fondsen worden besteed aan onderzoek, ontwerp en realisatie van de lopende projecten van de stichting. Iedere project heeft een eigen begroting.

[…]”

5. Eiseres heeft op 14 april 2015 een aanvraagformulier ingediend bij de Stichting DOEN.

Geschil en standpunten van partijen 6. In geschil is het antwoord op de vraag of eiseres als anbi in de zin van artikel 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: Awr) kan worden aangemerkt.

7. Eiseres beantwoordt deze vraag bevestigend. Ter onderbouwing voert zij – onder meer – het volgende aan. Eiseres is opgericht om de relatie tussen maatschappij en kunstenaars/ontwerpers te intensiveren. Haar activiteiten zijn niet gericht op het dienen van de particuliere belangen van de met haar samenwerkende kunstenaars en ondernemers. Het gaat haar niet om het maken van esthetische objecten of het streven naar individueel heldendom. Zij neemt via verschillende projecten het initiatief voor het zoeken naar en het spelen van een verbindende rol tussen partijen die elkaar niet als vanzelfsprekende partners beschouwen. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar tot het aanmerken van eiseres als anbi en tot veroordeling van verweerder in de proceskosten.

8. Verweerder beantwoordt de in geschil zijnde vraag ontkennend. Ter onderbouwing voert hij – onder meer – het volgende aan. Eiseres streeft niet het algemeen belang na. In eiseres wordt het kunstenaarschap van haar directrice [A] voortgezet. Als het algemeen belang al wordt gediend, wordt dit niet rechtstreeks, maar slechts zijdelings gediend. De projecten [H] , de Tuinbazenconferentie en [G] hebben geen betrekking op het algemeen belang, maar op de sociale cohesie van de buurt waar de projecten worden uitgevoerd. De belangen van de tuinbazen en de betrokkenen in de buurt worden daarmee primair gediend. In het project [J] treedt eiseres alleen op als intermediair. Met dit project worden primair de belangen gediend van de bij eiseres aangesloten kunstenaars en van de ondernemers en gedetineerden die bij het project betrokken zijn. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

Beoordeling van het geschil

9. Op grond van artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) dient verweerder de rechtbank de op de zaak betrekking hebbende stukken toe te zenden. Verweerder heeft de door eiseres in het kader van de behandeling van het bezwaar overgelegde subsidieaanvragen niet overgelegd, en te kennen gegeven daar ook niet (meer) toe in staat te zijn. Verweerder heeft daarmee voormelde wetsbepaling geschonden. Nu echter niet gebleken is dat eiseres door deze schending in haar belangen is geschaad, ziet de rechtbank geen aanleiding daaraan gevolgen te verbinden (vergelijk artikel 8:31 van de Awb).

10. In artikel 5b van de Awr zijn de voorwaarden beschreven waaronder een instelling als anbi kan worden aangemerkt. Onder meer is vereist dat de instelling uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt (artikel 5b, eerste lid, aanhef en onder a, aanhef en ten eerste, van de Awr).

11. Ingevolge artikel 1a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 wordt een instelling door de inspecteur slechts als anbi aangemerkt indien en zolang uit de regelgeving en de feitelijke werkzaamheden van de instelling blijkt dat de instelling uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen belang dient. Ingevolge vaste jurisprudentie dient onder ‘uitsluitend of nagenoeg uitsluitend’ te worden verstaan: voor 90% of meer.

12. Volgens vaste jurisprudentie moeten de werkzaamheden van een instelling, om te kunnen spreken van het dienen van het algemeen belang – dan wel het beogen van het algemeen nut, welke begrippen naar het oordeel van de rechtbank in dit verband synoniem moeten worden opgevat – rechtstreeks gericht zijn op het dienen van het algemeen belang. Dit blijkt reeds uit het Minerva-arrest van de Hoge Raad van 12 oktober 1960, nr. 14.413, ECLI:NL:HR:1960:AY1355, waarin de Hoge Raad oordeelde “dat naar spraakgebruik en maatschappelijke opvattingen onder “het algemeen nut beogende instellingen” zijn te verstaan lichamen wier doelstelling een werkzaamheid betreft, welke op zichzelf rechtstreeks het algemeen belang raakt – zoals bijvoorbeeld bejaardenzorg en genezing of verpleging van zieken – en niet lichamen die ten doel hebben een werkzaamheid welke op zichzelf slechts dienstbaar is aan een particulier belang – zoals de ontspanning of het gezellig verkeer, waaraan een bepaalde kring personen behoefte heeft, – ook al moge van de voorziening in dit belang zijdelings een gunstige werking ten algemenen nutte uitgaan.” Dit uitgangspunt is in latere jurisprudentie meermalen bevestigd. Van een algemeen nut beogende instelling is sprake indien de werkzaamheden van de instelling rechtstreeks erop zijn gericht enig algemeen belang te dienen (HR 13 januari 2012, nr. 10/03464, ECLI:NL:HR:2012:BQ0525 en HR 22 juni 2012, nr. 11/03215, ECLI:NL:HR:2012:BW9055). Het gaat daarbij dus niet om de vraag of ten gevolge van die werkzaamheden om enigerlei reden (indirect) het algemeen belang gediend is (HR 12 mei 2006, nr. 40.684, ECLI:NL:HR:2006:AT8202).

13. Uit de statutaire doelomschrijving van eiseres (zowel voorafgaand aan als na de statutenwijziging per 10 juli 2014) kan niet zonder meer worden afgeleid dat zij uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen belang dient, maar deze omschrijving sluit dit ook niet zonder meer uit. Het komt ook bij de uitleg van de statutaire doelomschrijving daarom aan op de feitelijke werkzaamheden van eiseres. Ter zitting heeft eiseres deze onweersproken als volgt nader toegelicht. Voordat eiseres werd opgericht, hield [A] zich met vergelijkbare projecten bezig. Eiseres is opgericht als platform voor de missie waarin [A] gelooft. Deze missie houdt in kunstenaars te engageren opdat meer verbeelding in de samenleving wordt gebracht, met als gevolg dat de samenleving op een hoger niveau komt. Het bestaan van eiseres maakt het mogelijk dat die missie wordt voortgezet indien [A] zou besluiten terug te treden. Ieder project van eiseres start op initiatief van haar directrice [A] . Indien zij een idee heeft, maakt zij een plan voor een project waarmee zij potentiële opdrachtgevers en stakeholders in haar netwerk benadert. Eiseres werkt veel met jonge, net afgestudeerde ontwerpers. Het is geen vaste groep personen. Eiseres ontvangt haar inkomsten uit fondsenwerving en uit de verkoop van producten. De opbrengsten uit de verkoop worden in volgende projecten gestoken. Eiseres verstrekt honoraria aan mensen die werkzaamheden in het kader van de projecten verrichten, waaronder [A] die jaarlijks een honorarium van € 35.000 ontvangt. [A] werkt officieel twee dagen per week voor eiseres, maar in de praktijk veel meer. Het bestuur van eiseres houdt op afstand toezicht en overlegt ongeveer vier keer per jaar met [A] . Het bestuur is geen drijvende kracht, maar fungeert meer als een soort klankbord. De bestuursleden ontvangen geen honorarium.

14. Gelet op de overgelegde stukken en de nadere toelichting van eiseres ter zitting is de rechtbank van oordeel dat de werkzaamheden van eiseres primair het particuliere belang dienen van [A] en de bij de uitvoering van de projecten betrokken personen. Dat de betrokken kunstenaars en ontwerpers niet op het maken van esthetische objecten of het verkrijgen van individueel heldendom zijn gericht, laat onverlet dat eiseres hen in staat stelt zich via de projecten als kunstenaar of ontwerper te ontwikkelen, naam voor zichzelf te maken en inkomsten te verwerven. Blijkens het Meerjarig Beleidsplan en het aanvraagformulier Stichting DOEN is het doel van het project [J] onder meer om de kwaliteiten en de talenten van gevangenen te ontdekken en te ontplooien en hun zelfstandigheid en gevoel van eigenwaarde te bevorderen. Zij doen dit door uitvoering te geven aan de ontwerpen van de bij dat project betrokken ontwerpers. De producten die dit oplevert, worden verkocht. Het individuele belang van de gedetineerden en de ontwerpers staat hierbij volgens de rechtbank onmiskenbaar voorop. Over de concrete invulling van de projecten [H] , de Tuinbazenconferentie, [G] en [Q] en haar rol daarin heeft eiseres onvoldoende naar voren gebracht om anders te kunnen concluderen. Hoewel de rechtbank niet onaannemelijk acht dat er van de projecten van eiseres een gunstige werking ten algemenen nutte uitgaat, kan dit hoogstens als een zijdelings effect worden aangemerkt.

15. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

Proceskosten

16. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.W. Koenis, voorzitter, en mr. S.K.A. Efstratiades en mr. H. de Jong, leden, in aanwezigheid van mr. H.H. Ruis, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 april 2016.

griffier voorzitter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel