Rechtbank Noord-Holland, 18-03-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:2388, AWB - 19 _ 2734
Rechtbank Noord-Holland, 18-03-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:2388, AWB - 19 _ 2734
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 18 maart 2020
- Datum publicatie
- 31 maart 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2020:2388
- Zaaknummer
- AWB - 19 _ 2734
Inhoudsindicatie
Tussenuitspraak. Art. 8:25 Awb. Weigering gemachtigde wegens ernstige bezwaren. Taalgebruik van de gemachtigde komt structureel in strijd met de in het maatschappelijk verkeer betamelijke omgangsvormen.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 19/2734 tot en met 19/2743, 19/3512 en 19/3974
(gemachtigde: [A] ).
Procesverloop
Opposante heeft in 2018 ter zake van meerdere door haar ingevoerde personenauto’s steeds de belasting van personenauto’s en motorrijwielen voldaan.
Tegen deze voldoeningen heeft opposante bezwaar gemaakt, waarna de inspecteur van de Belastingdienst de bezwaren niet-ontvankelijk heeft verklaard (in de zaken met nummers 19/2734 tot en met 19/2743) dan wel ongegrond (in de zaken 19/3512 en 19/3974).
Opposante heeft daartegen beroepen ingesteld.
Deze rechtbank heeft bij uitspraken van 23 september 2019, 8 oktober 2019 en 30 oktober 2019 de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Opposante heeft verzet ingesteld tegen deze uitspraken.
Opposante heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 februari 2020 te Haarlem.
Opposante is, met bericht, niet verschenen.
Feiten
1. Opposante heeft zich in deze procedures laten vertegenwoordigen door [A] (hierna: [A] ) dan wel door [B] B.V. (hierna: [B] ), welke wordt vertegenwoordigd door [A] . [A] heeft zich ook namens [C] B.V. (hierna: [C] ) gepresenteerd als gemachtigde van opposante.
2. [A] is eerder op de voet van artikel 8:25 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) als gemachtigde in persoon geweigerd vanwege zijn taalgebruik en/of bejegening door onder meer de volgende rechtbanken en een gerechtshof:
- -
-
de rechtbank Gelderland op 27 september 2019 (
); - -
-
het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 augustus 2019 en 12 november 2019 (ECLI:NL:GHARL:2019:6596 en ECLI:NL:GHARL:2019:9786);
- -
-
de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 januari 2020 (ECLI:NL:RBZWB:2020:341).
3. Bij uitspraak van 27 augustus 2019 van deze rechtbank (ECLI:NL:RBNHO:2019:7279) is [A] gewaarschuwd dat als hij zijn taalgebruik en bejegening niet aanpast, hij geweigerd kan worden als gemachtigde in de zin van artikel 8:25 van de Awb.
4. Bij faxbericht van 9 december 2019 heeft [A] aan de rechtbank in de zaken met de zaaknummers HAA 19/3512 en HAA 19/3974 de gronden van het verzet aangevuld. Daarin staat onder meer het volgende vermeld:
“Vooropgesteld zij dat uw rechtbank natuurlijk een enorme criminele club is die alle rechten terzijde stelt om burgers waar mogelijk te kunnen oplichten en bedotten. Wat wil je ook met criminele clowns als [rechter A] en [president rechtbank Noord-Holland] in het personeelsbestand...
(…)
De rechtbank in Haarlem heeft onder leiding van [president rechtbank Noord-Holland], bedenkelijk, achterbaks wijf, allerlei rare gedachtenspinsels ontwikkeld om de rechten van belanghebbenden, waar mogelijk, ten onrechte te beperken. De aanwezigheid van types als [rechter A] bij de rechtbank doen ook weinig goed aan de noodzakelijke onpartijdigheid van de bevoegde rechter (…)
Dat die gekende gajestent in Haarlem alles verzint om belanghebbende niet-ontvankelijk
te verklaren, doet daar niks aan af.
(…) door o.m. de president van de Hoge Raad der Nederlanden - topcrimineel [president Hoge Raad] (die ‘brave’ man die draait als een blad aan de boom als hij burgers kan naaien) (…)
Ik wil graag gehoord worden (…) door uw gajestent voor belanghebbende. (…) gaat de rechtbank er aan voorbij als ik er niet om verzoek, hoe erg kun je ontsporen en
de weg kwijt raken als je de hele dag probeert volkomen respectloos burgers te naaien
en op te lichten!!
Groetjes, lieve kusjes, groetjes aan de kerstman, prettige wedstrijd”
5. Bij faxbericht van 27 januari 2020 heeft [A] aan de rechtbank in de onderhavige zaken een pleitnota/aanvulling verzetschrift gestuurd ten behoeve van de aangekondigde zitting van 7 februari 2020. In deze pleitnota staat onder meer het volgende vermeld:
“ (…) bevestigt door tuig van de rechtspraak, waaronder uw rechtbank, kennelijk gajes van het ergste soort, en hoerenkinderen van de Hoge Raad der Nederlanden.
(…) zoals in casu, door clowntje [rechter B], objectief aantoonbaar crimineel rechter bij de rechtbank Noord-Holland (…)
(…) dat [rechter B], naast het feit dat hij of zij onderdeel is van een intense criminele organisatie - die mensenrechten kennelijk structureel schendt en terzijde stelt om burgers van hun uit het hoogste recht voortkomende rechten te ontdoen, klootjesvolk, gajes, kennelijk partijdig is (…)
In Nederland wordt eenieder dat recht ontnomen natuurlijk, dat weten wij al heel lang, zeker door een intens criminele rechtbank als Noord-Holland met een pedant, dom, achterbaks kutje als president, die mij tracht te wijzen op mijn rechten en plichten, wederom in kennelijke strijd met bepalingen van het Unierecht!! Vroeger opstaan, domme gans!!
(…) in navolging van uitlegging van de grootste hoerenkast van Europa, de Hoge Raad der Nederlanden, waar raadsheren zich als hoerenkindertjes gedragen teneinde waar mogelijk burgers het recht op een eerlijk proces te ontnemen waar mogelijk, kutjesvolk,(…)
(…) recht op toegang tot een onpartijdige rechter (dat laatste is in Nederland onmogelijk, in Nederland zijn er immers bewezen geen onpartijdige rechters).(…)
Dat laatste vergt inhoudelijk onderzoek door die hoerentent waar u werkzaam bent en die dat structureel weigert, teneinde waar mogelijk burgers te belazeren en op te lichten, main business In de rechtspraak In Nederland.
(…) Het gajes van de rechtbank Noord-Holland heeft dat weer eens verzuimd, in zijn niet aflatende drang burgers waar mogelijk op te lichten.
(…) Ik ga ervan uit dat uw rechtbank - genoegzaam bewezen een enorme gajesbende met types als [rechter A], [rechter B], [rechter C], [rechter D] e.v.a., meer waarde hecht aan het pootje lichten van burgers dan juiste - onpartijdige - rechtstoepassing en mijn client linksom of rechtsom zal belazeren dat de stukken ervan af vliegen, kenmerkend voor een hoerenkast als rechtbank Noord-Holland!!! Vieze club!!
(…) Lieve kusjes, xxx, doodles, groetjes aan de Paashaas”
Overwegingen
6. De rechtbank ziet in deze verzetzaken aanleiding om een tussenuitspraak te doen en overweegt daartoe als volgt.
7. Een partij kan zich in een procedure bij de bestuursrechter laten vertegenwoordigen (artikel 8:24 van de Awb). Als tegen een persoon ernstige bezwaren bestaan, dan kan de bestuursrechter deze persoon als vertegenwoordiger weigeren (artikel 8:25 van de Awb).
8. Het staat een partij en haar gemachtigde vrij om het standpunt van die partij te verwoorden op een wijze die hun goeddunkt, ook als dat standpunt verwijten behelst aan de wederpartij of anderen. Maar daarbij geldt dat zij zich niet onnodig grievend dienen uit te laten, dat zij hun verwijten en beschuldigingen feitelijk dienen te onderbouwen en dat zij duidelijk moeten maken wat de relevantie daarvan is voor het desbetreffende geschil.
9. De rechtbank is van oordeel dat het taalgebruik van [A] structureel in strijd komt met de in het maatschappelijk verkeer betamelijke omgangsvormen. Hij uit verwijten en beschuldigingen aan rechterlijke ambtenaren, aan rechterlijke colleges en aan de rechtsstaat en Nederland in het algemeen. Daarbij gaat het er niet om dat [A] kenbaar maakt het oneens te zijn met bepaalde rechterlijke oordelen. Laatstbedoelde uitingen passen bij rechterlijke procedures. Waar het wel om gaat, is dat [A] onnodig beledigende opmerkingen maakt. Ook na daarvoor eerder te zijn gewaarschuwd, heeft [A] daarin volhard.
10. De door [A] per faxberichten van 9 december 2019 en 27 januari 2020 ingediende stukken bevatten zoveel beledigende opmerkingen dat de rechtbank bij de beoordeling van het verzet in deze zaken geen kennis van deze stukken zal nemen. Dat brengt mee dat de stellingen en standpunten van opposante en de onderbouwing daarvan de rechtbank niet bereiken voor zover zij in deze stukken zijn vervat. Deze benadeling van de door [A] vertegenwoordigde procespartij is een rechtstreeks gevolg van het ongepaste taalgebruik van [A] .
11. De rechtbank is op grond daarvan van oordeel dat tegen [A] ernstige bezwaren bestaan als bedoeld in artikel 8:25, eerste lid, van de Awb. Deze bezwaren gelden evenzeer voor [B] . [B] is namelijk in enkele zaken door opposante aangewezen als haar gemachtigde en [A] doet zijn uitlatingen namens [B] . Daarnaast is [A] middellijk bestuurder van [B] . De stukken met de beledigende woorden zijn ook zonder uitzondering ondertekend door [A] . De rechtbank heeft [A] daarover in deze procedure niet vooraf ingelicht en/of gehoord, nu hij eerder expliciet is gewaarschuwd. Kennelijk heeft [A] in de eerdere waarschuwing - en in de waarschuwingen en de weigeringen bij andere rechterlijke colleges op grond van artikel 8:25 van de Awb - geen aanleiding gezien zijn taalgebruik te wijzigen en zijn toon te matigen.
12. Op grond van het vorenstaande zal de rechtbank [A] en [B] weigeren in de onderhavige procedures direct dan wel indirect bijstand te verlenen of opposante te vertegenwoordigen. Het voorgaande betekent dat de rechtbank ook iedere persoon werkzaam voor [A] en [B] weigert alsmede iedere (gemachtigde dan wel werknemer van een) rechtspersoon, dan wel juridische entiteit, waarvan [A] (in)direct aandeelhouder/vennoot/bestuurder is of anderszins daarbij betrokken is.
13. Het voorgaande betekent niet dat opposante de toegang tot de rechter wordt ontzegd. Opposante wordt in kennis gesteld van deze tussenuitspraak en wordt in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak zich uit te laten over deze verzetzaken, dan wel om een andere gemachtigde aan te wijzen. Indien de rechtbank binnen deze termijn geen reactie ontvangt, zal zij zonder nadere zitting op het verzet beslissen.