Home

Rechtbank Noord-Holland, 17-01-2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:416, AWB - 21 _ 570

Rechtbank Noord-Holland, 17-01-2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:416, AWB - 21 _ 570

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
17 januari 2023
Datum publicatie
27 januari 2023
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2023:416
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 21 _ 570
Relevante informatie
Art. 7 lid 1 Wet OB 1968, Art. 11 lid 1 onderdeel b 5e Wet OB 1968, Art. 6:8 lid 1 Awb, Art. 6:10 lid 1 Awb

Inhoudsindicatie

In geschil is of de verhuur van een gedeelte van het dak van de woning door een maatschap (eiseres) aan één van haar maten voor de installatie en exploitatie van de zonnepanelen een economische activiteit voor de omzetbelasting betreft. Naar het oordeel van de rechtbank is dit niet het geval, omdat geen sprake is van een rechtstreeks verband tussen de verhuur van het dak en de installatie en exploitatie van zonnepanelen. Ook als dit rechtstreekse verband wel zou bestaan, heeft eiseres alsnog geen recht op aftrek van voorbelasting, omdat (ook) een rechtstreeks verband tussen de bouw van dak en de verhuur daarvan ontbreekt. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat indien wel gesproken kon worden van een economische activiteit, alsnog geen recht op aftrek van voorbelasting zou bestaan, omdat gesproken kan worden van misbruik van recht

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 21/570

[eiseres] , uit [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: prof. dr. [gemachtigde] ),

en

De inspecteur van de Belastingdienst/Midden- en kleinbedrijf, kantoor Hoofddorp, verweerder.

Inleiding

Verweerder heeft aan eiseres naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd voor het tweede en derde kwartaal 2019 (naheffingsaanslag OB 2019) en het eerste en tweede kwartaal 2020 (naheffingsaanslag OB 2020). Bij gelijktijdig gegeven beschikking is belastingrente in rekening gebracht bij de naheffingsaanslag OB 2019.

Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt.

Verweerder heeft naar aanleiding van de ingestelde bezwaren tegen de naheffingsaanslagen uitspraak op bezwaar gedaan. Daarbij heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen de naheffingsaanslag OB 2020 gegrond verklaard en die naheffingsaanslag verminderd tot € 11.914. De naheffingsaanslag OB 2019 is gehandhaafd.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

De rechtbank heeft het beroep op 28 november 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens eiseres [naam] , de gemachtigde van eiseres vergezeld door [naam 2] en namens verweerder mr. [inspecteur] , mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] .

Feiten

1. Op 18 april 2019 zijn de heer [naam] ( [naam] ) en mevrouw [naam 3] ( [naam 3] ) – gehuwd onder huwelijkse voorwaarden – eiseres aangegaan. Eiseres is een samenwerkingsverband in de vorm van een maatschap met [naam] en [naam 3] als maten. Uit de maatschapsovereenkomst volgt dat het doel van eiseres is het voor gemeenschappelijke rekening en risico van de maten beleggen in onroerende zaken en andere vermogensbestanddelen. Het maatschapsvermogen bestaat uit hetgeen [naam] en [naam 3] hebben ingebracht. Volgens de maatschapsovereenkomst zijn de maten overeengekomen ieder € 1.000 als kapitaal in te brengen of zoveel meer als door de maten wordt afgesproken.

2. Op diezelfde dag (18 april 2019) hebben [naam] en [naam 3] samen een perceel bouwgrond gekocht in de gemeente [vestigingsplaats] . Hierop hebben zij een woning laten bouwen. [bedrijf] B.V. heeft voor het perceel en de bouw van de woning facturen ten name van [naam] en [naam 3] samen uitgereikt.

3. Vanaf 17 juli 2020 verhuurt eiseres op basis van een schriftelijke huurovereenkomst voor een periode van in beginsel 25 jaar aan [naam 3] het dak van de woning voor het plaatsen en exploiteren van 32 niet geïntegreerde zonnepanelen. Hierbij is gekozen voor belaste verhuur in de zin van artikel 11, eerste lid, onderdeel b, ten vijfde, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB). De huur bedraagt € 135 per jaar, inclusief btw. De zonnepanelen zijn op diezelfde dag (17 juli 2020) op het dak van de woning geplaatst. [bedrijf 1] B.V. heeft hiervoor ten name van [naam] en [naam 3] samen een factuur uitgereikt ten bedrage van € 13.556,31, inclusief 21% btw (€ 2.352,75).

4. Eiseres heeft aangiften omzetbelasting gedaan over het tweede, derde en vierde kwartaal van 2019. Eiseres heeft daarbij verzocht om een teruggaaf van omzetbelasting van € 19.841. De verzochte teruggave ziet voor een bedrag van € 17.675 op de in rekening gebrachte omzetbelasting ter zake van de bouw van het dak. Verweerder heeft bij beschikking naar aanleiding van dit verzoek een teruggaaf verleend van € 17.675. Ook heeft eiseres aangiften omzetbelasting gedaan over het eerste en tweede kwartaal 2020. Eiseres heeft daarbij verzocht om een teruggaaf van omzetbelasting van € 14.267, welk bedrag ziet op de in rekening gebrachte omzetbelasting ter zake van de bouw van het dak van de woning (€ 11.914) en op de in rekening gebrachte omzetbelasting voor de aanschaf en installatie van de zonnepanelen (€ 2.353). Verweerder heeft bij beschikking de gevraagde teruggaaf verleend.

5. Met dagtekening 18 augustus 2020 heeft verweerder eiseres bericht dat hij naheffingsaanslagen zal gaan opleggen, omdat niet geopteerd kan worden voor belaste verhuur en hierdoor dus geen recht bestaat op de aftrek van voorbelasting. De naheffingsaanslagen zijn met dagtekening 31 augustus 2020 aan eiseres opgelegd. De naheffingsaanslag OB 2019 bedraagt € 17.969, inclusief de gelijktijdig gegeven beschikking belastingrente ten bedrage van € 294. De naheffingsaanslag OB 2020 bedraagt € 14.267.

6. Eiseres heeft tegen beide naheffingsaanslagen bezwaar gemaakt. Naar aanleiding van het ingediende bezwaar heeft verweerder bij brief van 13 oktober 2020 eiseres medegedeeld voornemens te zijn om de bezwaren af te wijzen en de naheffingsaanslagen te handhaven.

7. Tussen verweerder en eiseres heeft op 27 oktober 2020 een hoorgesprek plaatsgevonden. Van dit hoorgesprek is een verslag gemaakt. Hieruit volgt dat verweerder van mening is dat de naheffingsaanslagen terecht aan eiseres zijn opgelegd. Wel zal verweerder de naheffingsaanslag OB 2020 verminderen met € 2.353, tot een bedrag van € 11.914, omdat dit bedrag ziet op de voorbelasting van de aanschaf en installatie van de zonnepanelen en wel aftrekbaar is.

8. Met dagtekening 18 december 2020 heeft verweerder bij uitspraak op bezwaar het bezwaar gericht tegen de naheffingsaanslag OB 2020 gegrond verklaard en de verschuldigde OB vastgesteld tot een bedrag van € 11.914. Verweerder heeft ook uitspraak op bezwaar gedaan met betrekking tot de naheffingsaanslag OB 2019 en dit bezwaar afgewezen en de naheffingsaanslag en beschikking belastingrente gehandhaafd. Verweerder heeft echter verzuimd deze uitspraak op dat moment op schrift te stellen en aan eiseres bekend te maken.

Beoordeling door de rechtbank

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep