Home

Rechtbank Noord-Nederland, 18-09-2018, ECLI:NL:RBNNE:2018:3675, AWB - 17 _ 515

Rechtbank Noord-Nederland, 18-09-2018, ECLI:NL:RBNNE:2018:3675, AWB - 17 _ 515

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
18 september 2018
Datum publicatie
24 december 2019
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2018:3675
Zaaknummer
AWB - 17 _ 515

Inhoudsindicatie

OZB Kerkenvrijstelling. De activiteiten die in de onroerende zaak plaatsvinden zijn voor minder dan 70% aan te merken als openbare eredienst, waardoor eiseres geen recht heeft op toepassing van de kerkenvrijstelling voor de OZB eigenaar en gebruiker. Beroep ongegrond.

Uitspraak

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 17/515

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 18 september 2018 in de zaak tussen

(gemachtigde: [gemachtigde] ),

en

(in de persoon van [X] ).

Procesverloop

Het beroep is gericht tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 23 januari 2017 op het bezwaarschrift van eiseres tegen de aan haar op 29 februari 2016 opgelegde aanslag(en) in de onroerende-zaakbelastingen (OZB) voor het kalenderjaar 2016 ten aanzien van de onroerende zaak [adres] (de onroerende zaak), ten bedrage van in totaal

€ 9.232,94 (OZB- eigenaar € 5.197,49 en OZB- gebruiker € 4.035,45).

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 september 2018. Namens eiseres is verschenen [Y] , voorzitter van het college van Kerkrentmeesters, die zich heeft laten bijstaan door zijn gemachtigde en [taxateur] (taxateur). Verweerder is verschenen, bijgestaan door [taxateur 2] (taxateur).

Het beroep tegen de vastgestelde WOZ-waarde van € 1.112.000 van de onroerende zaak (LEE 18/2541) is namens eiseres ter zitting ingetrokken.

De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten en onmiddellijk daarna de mondelinge uitspraak verdaagd voor de duur van twee weken, onder aanzegging aan partijen van het tijdstip van de uitspraak.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Gronden

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.

2. Eiseres is eigenaar en (mede-) gebruiker van de onroerende zaak, een multicultureel (kerk)gebouw, gebouwd in 2008, met onder meer een kerkzaal, vier zalen en een centrale hal. De onroerende zaak wordt door eiseres zowel voor openbare erediensten als voor diverse kerkelijke, sociale en culturele activiteiten gebruikt. Eiseres verhuurt daarnaast ruimten in het gebouw aan derden en heeft hieruit in 2016 aan inkomsten € 8.020 genoten. In sommige gevallen stelt eiseres een ruimte van het gebouw kosteloos ter beschikking, zoals bijvoorbeeld aan (vrijwilligers van) de Voedselbank.

3. Partijen verschillen van mening over de vraag of de kerkenvrijstelling voor de OZB van toepassing is op de onroerende zaak.

3.1

Eiseres stelt dat de onroerende zaak in hoofdzaak (tenminste 70%) bestemd is voor het houden van openbare erediensten, en dat dus de kerkenvrijstellingstelling van toepassing is. Daaruit volgt dat er geen OZB hoeft te worden betaald.

3.2

Verweerder is van mening dat de onroerende zaak niet in hoofdzaak voor openbare erediensten wordt gebruikt en dat daarom de kerkenvrijstelling voor de OZB niet van toepassing is.

4. Tot de gedingstukken behoort een overzicht dat namens eiseres is overgelegd waarin alle activiteiten die plaatsvinden in het gebouw (per ruimte en tijdspanne) zijn vermeld (het overzicht).

In de onroerende zaak vinden, blijkens het overzicht, de volgende activiteiten plaats:

- Op zondag:

Kerkdienst, Kindernevendienst, Tienerdienst, Oppasdienst, Catachese, Club

- Op maandag:

Autorijschool [naam rijschool]

- Op dinsdag:

Muziekschool, Percussieband Christelijke Muziekvereniging [naam band] , Interkerkelijk mannenkoor

- Op woensdag:

Passage (groep vrouwen van kerkleden), Kerkenraadvergadering, Club, Catachese, Sacraal dansen

- Op donderdag:

[gezondheidsdienst] , Christelijke Muziekvereniging [naam band]

- Op vrijdag:

Samen eten, Uitgifte Voedselbank, Musical, Kaart/sjoelen/knobbel (KSK)

- Incidenteel:

Rouwdiensten en condoleance van kerkleden, Concerten, Gemeenteavond, Diaconievergadering, Kerkrentmeestersvergadering, Ouderengespreksgroep, Gesprekskring [naam gesprekskring] Vergadering Com. Missionair werk, Moderamenvergadering.

5. Ingevolge artikel 4, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet berustende “Verordening onroerende-zaakbelastingen Oldambt 2016” (de Verordening) wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen buiten aanmerking gelaten de waarde van:

“onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning”.

6. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 12 augustus 2016, 15/05590, ECLI:NL:HR:2016:1901 het volgende overwogen:

“2.1.2. Tijdens de in het kerkgebouw gehouden eredienst op zondagmorgen wordt het gebouw gebruikt als crèche. Daarnaast wordt het gebouw onder meer gebruikt voor zondagsschool, jeugdclubs, catechisaties, bijeenkomsten voor Bijbelstudie en een mannenkring.

2.2.

De Rechtbank heeft geoordeeld dat de waarderingsuitzondering van artikel 220d,

lid 1, aanhef en letter c, Gemeentewet en artikel 2, lid 1, aanhef en letter g, Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken, niet van toepassing is. Hiertoe heeft de Rechtbank overwogen dat in het algemeen geldende spraakgebruik in een christelijke context onder een openbare eredienst moet worden verstaan een kerkdienst ter gezamenlijke verering van God en dat de onder 2.1.2 genoemde activiteiten niet daaronder kunnen worden begrepen. De Rechtbank heeft voorts overwogen dat de wetgever met de uitbreiding van de waarderingsuitzondering voor kerken per 1 januari 1995 heeft beoogd onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard onder de waarderingsuitzondering te brengen teneinde geen onderscheid te maken tussen godsdienstige en andere levensbeschouwingen, niet om christelijke activiteiten die niet zijn aan te merken als een openbare eredienst, alsnog onder de waarderingsuitzondering te brengen.

2.3.1.

Belanghebbende komt met het eerste middel tegen voormeld oordeel op met het betoog dat de in onderdeel 2.1.2 genoemde activiteiten, gelet op de uitspraken van Hof Arnhem van 14 juli 2003, nr. 01/02169, ECLI:NL:GHARN:2003:AI0192, en van 28 september 2004, nr. 03/02493, ECLI:NL:GHARN:2004:AR4814, moeten worden aangemerkt als openbare eredienst dan wel openbare bezinningssamenkomst van levensbeschouwelijke aard.

2.3.2.

Het middel faalt. Het in onderdeel 2.2 weergegeven oordeel van de Rechtbank geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting (vgl. HR 7 mei 1980, nr. 19807, ECLI:NL:HR:1980:AW9982, BNB 1980/177) en kan, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, voor het overige in cassatie niet op juistheid worden getoetst. Het is ook niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd.”.

7. Gelet op het bij 6. bedoelde arrest van de Hoge Raad, is de rechtbank van oordeel dat de activiteiten zoals beschreven in het overzicht van eiseres (zie 4.), met uitzondering van de Kerkdienst, de Kindernevendienst, de Tienerdienst en de Rouwdiensten en condoleance van kerkleden, niet onder het begrip “openbare eredienst” in de zin van artikel 4, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Verordening vallen. Hieraan doet niet af dat deze activiteiten grotendeels wel onder de door eiseres genoemde term “kerkelijke activiteiten” zijn te scharen en tevens een zeker christelijk bezinningskarakter hebben. Dit is echter onvoldoende om te concluderen dat sprake is van openbare erediensten als bedoeld in genoemd artikel van de Verordening. Ter zitting is het overzicht van eiseres, dat als zodanig door verweerder niet is betwist, besproken en heeft de rechtbank aan de hand van de uitgangspunten van het bij 6. vermelde arrest vastgesteld dat de onroerende zaak voor ongeveer 41% bestemd is voor openbare eredienst. Dit is minder dan 70% , waardoor de onroerende zaak niet is aan te merken als hoofdzakelijk bestemd voor openbare eredienst. Dit brengt mee dat eiseres geen recht heeft op toepassing van de kerkenvrijstelling voor de OZB eigenaar en gebruiker.

8. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond verklaard.

9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.

Deze uitspraak is op 18 september 2018 gedaan door mr. M. van den Bosch, rechter, in aanwezigheid van R.H. Wolfslag, griffier. Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt. De beslissing is op voormelde datum in het openbaar uitgesproken, evenals de rechtsmiddelenverwijzing.

w.g. griffier

w.g. rechter

Rechtsmiddel