Rechtbank Noord-Nederland, 14-12-2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:5144, LEE 21/1215
Rechtbank Noord-Nederland, 14-12-2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:5144, LEE 21/1215
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 14 december 2023
- Datum publicatie
- 21 december 2023
- Formele relaties
- Prejudiciële vraag aan: ECLI:NL:HR:2024:863
- Zaaknummer
- LEE 21/1215
- Relevante informatie
- Art. 11 lid 1 onderdeel k Wet OB 1968
Inhoudsindicatie
OB. Prejudiciële vragen. Het gaat om de vraag of de schadeafwikkelingsdienst die een buitenlandse schaderegelaar feitelijk verricht ingeval van schade in het buitenland, samen met de verzekeringsdienst die de verzekeraar van motorrijtuigen aan de verzekeringnemer verricht, voor omzetbelastingdoeleinden één enkele prestatie vormen.
Uitspraak
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 21/1215
tussenuitspraak inhoudende een beslissing als bedoeld in artikel 27ga van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) van de meervoudige belastingkamer van 14 december 2023 in de zaak tussen
(gemachtigde: [gemachtigde eiseres] ),
en
(gemachtigde: [gemachtigde verweerder] ).
Procesverloop
Eiseres heeft over het eerste kwartaal van 2019 een bedrag van € 191.106 aan omzetbelasting op aangifte voldaan. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de voldoening op aangifte.
Bij uitspraak op bezwaar van 5 maart 2021 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar tijdig beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 juni 2023. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, bijgestaan door [persoon 1] , [persoon 2] , [persoon 3] en [persoon 4] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [persoon 5] , bijgestaan door [persoon 6] , [persoon 7] en [persoon 8] . Op de zitting heeft eiseres een pleitnota voorgedragen.
De rechtbank heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten. De rechtbank heeft aanleiding gezien om het onderzoek te heropenen, omdat in raadkamer besloten is tot het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het voornemen van de rechtbank om aan de Hoge Raad prejudiciële vragen voor te leggen en over de inhoud van die voor te leggen vragen. De inspecteur heeft gereageerd bij brief van 17 oktober 2023. Eiseres heeft gereageerd bij brief van 18 oktober 2023.
De rechtbank heeft vervolgens, mede aan de hand van de reacties van partijen, de prejudiciële vragen geformuleerd. In deze tussenuitspraak stelt de rechtbank deze prejudiciële vragen aan de Hoge Raad.
Vastgestelde feiten
1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
Eiseres is een fiscale eenheid als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB). Zij houdt zich voornamelijk bezig met het verrichten van diensten binnen de verzekeringssector. Daarnaast verricht zij werkzaamheden op het gebied van vermogensbeheer en van financiële dienstverlening. Eiseres maakt deel uit van een grensoverschrijdend concern, waarin zij fungeert als moedermaatschappij. Eiseres is gevestigd in Nederland.
Het concern heeft de volgende structuur (waarbij elke lijn een 100%-eigendomsverhouding weergeeft):
De tot de fiscale eenheid omzetbelasting behorende entiteiten (grijs gekleurd in het schema onder 1.2.) zijn de volgende 11 lichamen: Coöperatie [X] U.A., [X] verzekeringen N.V., [S Nederland B.V.] , [X] Rechtshulp B.V., [X] volmachten B.V., [X] intermediair B.V., [X L Europa B.V. 1] , [X] participatie B.V., [X] adviesgroep B.V., [X] diensten B.V. en [X LS Nederland B.V.]
Eiseres1 biedt onder meer vrachtauto- en personenautoverzekeringen aan (WA en casco). Eiseres verstrekt de verzekerden onder meer dekking voor schadegebeurtenissen in andere lidstaten van de Europese Unie (EU) en in staten die lid zijn van de Europese Economische Ruimte (EER). In de verzekeringsbranche staan dergelijke schadegebeurtenissen bekend als Groene Kaartschades (vernoemd naar de Groene Kaart waaruit de dekking van schades veroorzaakt in andere landen blijkt). Indien de verzekerden met hun bij eiseres verzekerde voertuig schade veroorzaken in een andere lidstaat dan Nederland, of in een staat die lid is van de EER, dan mag eiseres deze schade niet zelf met de benadeelde afwikkelen. Zij dient in dat geval in de desbetreffende lidstaat een zogenoemde schaderegelaar aan te stellen die namens haar de schade met de benadeelde afwikkelt, waarbij eiseres aansprakelijk blijft. Deze verplichting vloeit voort uit artikel 21 van Richtlijn 2009/103/EG (WAM-richtlijn).2 Dit artikel luidt als volgt:
“Schaderegelaar
6. De aanwijzing van een schaderegelaar wordt op zich niet beschouwd als de opening van een bijkantoor in de zin van artikel 1, onder b), van Richtlijn 92/49/EEG en de schaderegelaar wordt niet beschouwd als een vestiging in de zin van artikel 2, onder c), van Richtlijn 88/357/EEG noch als een vestiging in de zin van Verordening (EG) nr. 44/2001.”
Nederland heeft (de voorganger van) artikel 21 van Richtlijn 2009/103/EG geïmplementeerd door de invoering van artikel 4:70 van de Wet op het financieel toezicht (Wft).3 Artikel 4:70 van de Wft luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“Artikel 4:70
(…)
2. Een schadeverzekeraar met zetel in Nederland die de branche Aansprakelijkheid motorrijtuigen uitoefent of een schadeverzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat is die de branche Aansprakelijkheid motorrijtuigen uitoefent vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor stelt in iedere andere lidstaat een persoon als schaderegelaar aan. De schaderegelaar is belast met het namens de schadeverzekeraar behandelen en afwikkelen van vorderingen van benadeelden die aanspraak kunnen maken op schadevergoeding ten gevolge van feiten veroorzaakt door deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen die gewoonlijk zijn gestald en verzekerd in een andere lidstaat dan die van de woonplaats van de benadeelde en die zich ofwel hebben voorgedaan in een andere lidstaat dan die van de woonplaats van de benadeelde, ofwel in een staat die geen lidstaat is waar een nationaal bureau werkzaam is dat overeenkomt met het bureau, bedoeld in artikel 2, zesde lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
3. De schaderegelaar heeft zijn vestiging in de lidstaat waar hij is aangesteld. Vorderingen van benadeelden als bedoeld in het tweede lid behandelt hij en wikkelt hij af in de officiële taal of de officiële talen van die lidstaat.
4. De schaderegelaar houdt zich namens de schadeverzekeraar niet bezig met de uitoefening van het bedrijf van verzekeraar. Evenmin wordt hij beschouwd als een vestiging van de schadeverzekeraar in de zin van Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PbEU 2012, L 351), of in de zin van het Verdrag van Brussel van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van de beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PbEG C 27).”
Eiseres heeft in de andere lidstaten schaderegelaars aangesteld. In drie lidstaten vinden de meeste schadegevallen plaats: Duitsland, België en Frankrijk. Daarom was het voor het concern waartoe eiseres behoort, bedrijfseconomisch verantwoord om in die landen een afzonderlijke rechtspersoon op te richten, die vervolgens als schaderegelaar fungeert. Het betreffen de volgende drie buitenlandse vennootschappen: [X] Schadenregulierung Deutschland GmbH, [X L België N.V.] en [X] Règlements France SARL (zie de concernstructuur onder 1.2.). Dit zijn 100% dochtermaatschappijen van [X L Europa B.V. 1] Laatstgenoemde vennootschap is een onderdeel van de fiscale eenheid omzetbelasting (eiseres). In de overige lidstaten heeft eiseres niet-gelieerde (rechts)personen aangesteld als schaderegelaar. Voor Italië is dit bijvoorbeeld Unipol Assicurazioni S.p.A., gevestigd in Bologna.
De vennootschappen in Duitsland, België en Frankrijk zijn op grond van een service level agreement (SLA) dan wel een uitbestedingsovereenkomst verplicht om de schades af te wikkelen die door de verzekerden van eiseres worden veroorzaakt op het grondgebied van de desbetreffende lidstaten. In de bijlagen bij deze tussenuitspraak heeft de rechtbank bij wijze van voorbeeld de belangrijkste bepalingen uit twee overeenkomsten opgenomen (de SLA met [X L België N.V.] (bijlage 1) en de uitbestedingsovereenkomst met [X] Schadenregulierung Deutschland GmbH (bijlage 2)).
Uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting leidt de rechtbank af dat in geval van schade in het buitenland (EU/EER-lidstaat) er twee verschillende fasen te onderscheiden zijn. Om te beginnen sluit eiseres als verzekeraar een verzekeringsovereenkomst met een verzekeringnemer op grond waarvan de verzekeringsprestatie genoemd bij 1.4. wordt verricht (dienst i). Deze dienst is vrijgesteld van omzetbelasting op grond van artikel 11, eerste lid, onderdeel k, van de Wet OB. De volgende fase is dat er een schadegebeurtenis plaatsvindt in het buitenland die wordt veroorzaakt door een bij eiseres verzekerd voertuig. De benadeelde of diens schade- en/of rechtsbijstandsverzekeraar zal vervolgens eiseres aansprakelijk stellen voor de geleden schade. Na de ontvangst van de aansprakelijkstelling zal eiseres een schademelding doen bij de door haar gecontracteerde schaderegelaar die namens eiseres op grond van de SLA of de uitbestedingsovereenkomst de schade zal afwikkelen (dienst ii). Nadat de schade is afgewikkeld, stuurt de schaderegelaar aan eiseres een factuur voor de geleverde dienst ter zake van de behandeling en de afwikkeling van de schade (de schadeafwikkelingsdienst). Schematisch valt de verhouding tussen de vier partijen die betrokken zijn bij (de afwikkeling van) een schadegebeurtenis in het buitenland als volgt weer te geven:
Over het eerste kwartaal van 2019 is aan eiseres door de buitenlandse schaderegelaars een bedrag van € 640.424 op facturen in rekening gebracht ter zake van aan eiseres verrichte schadeafwikkelingsdiensten. Voor wat betreft de omzetbelasting heeft eiseres de diensten van de schaderegelaars in eerste instantie aangemerkt als belaste diensten waarop de verleggingsregeling van toepassing is. Eiseres heeft over het eerste kwartaal van 2019 een bedrag van € 191.106 aan omzetbelasting op aangifte voldaan. Daarvan heeft een bedrag van € 134.489 (21% x € 640.424) betrekking op omzetbelasting ter zake van de buitenlandse schadeafwikkelingsdiensten. De (verlegde) omzetbelasting ter zake van de buitenlandse schadeafwikkelingsdiensten bedraagt blijkens de gedingstukken over het gehele jaar 2019 € 631.885.