Home

Rechtbank 's-Gravenhage, 18-02-2010, BL5701, AWB 08/5275 en 08/5277

Rechtbank 's-Gravenhage, 18-02-2010, BL5701, AWB 08/5275 en 08/5277

Gegevens

Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Datum uitspraak
18 februari 2010
Datum publicatie
24 maart 2010
ECLI
ECLI:NL:RBSGR:2010:BL5701
Zaaknummer
AWB 08/5275 en 08/5277

Inhoudsindicatie

Inlenersaansprakelijkheid. Ook een als gevolg van een juridische fusie niet meer bestaande BV kan aansprakelijk worden gesteld. 08/5275; beroep ongegrond, 08/5277; beroep gegrond.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

Afdeling 4, meervoudige kamer

Procedurenummers: AWB 08/5275 IW en 08/5277 IW

Uitspraakdatum: 18 februari 2010

Uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

in de gedingen tussen

Gebr. [X] B.V. als rechtsopvolger van [Y] Alfakwekerij B.V., gevestigd te [Z], eiseres in zaak 08/5275 IW,

Gebr. [X] B.V., gevestigd te [Z], eiseres in zaak 08/5277 IW

en

de ontvanger van de Belastingdienst [te P], verweerder.

IPROCESVERLOOP

1.1Verweerder heeft bij beschikkingen van 31 juli 2007 en 16 april 2008 zowel [Y] Alfakwekerij B.V. (hierna: Alfa) als [X] B.V. (hierna: [X]) op grond van artikel 34 IW 1990, subsidiair artikel 35 IW 1990 voor een bedrag van € 455.716 aansprakelijk gesteld voor door [A] Tuinbouwservice B.V. (voorheen [B] Uitzendbureau B.V. en hierna: de vennootschap) onbetaald gelaten naheffingsaanslagen loonbelasting en omzetbelasting over de jaren 2000 en 2001.

1.2Verweerder heeft bij uitspraken op bezwaar van 5 juni 2008 het bedrag van de aansprakelijkheidstellingen verminderd tot € 159.718.

1.3[X] heeft daartegen bij brieven van 15 juli 2008, door de rechtbank ontvangen op 16 juli 2008, beroep ingesteld.

1.4Verweerder heeft de op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en verweerschriften ingediend.

1.5Het onderzoek ter zitting in beide zaken heeft plaatsgevonden op 4 februari 2009 en 14 april 2009 te 's-Gravenhage. Eiseressen hebben zich op beide zittingen laten vertegenwoordigen door [C] en mr. [D] en op de tweede zitting tevens door mr. [E]. Namens verweerder zijn op beide zittingen verschenen [F], [G] en [H].

IIFeiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1De vennootschap is op 25 september 1999 opgericht en bij besluit van de Kamer van Koophandel Haaglanden te Den Haag ex artikel 2:19a BW bij gebrek aan baten ambtshalve ontbonden per 30 januari 2003.

2.2In 2000 en 2001 heeft Alfa gebruik gemaakt van personeel van de vennootschap.

2.3Met dagtekening 12 september 2003 zijn een naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen en een naheffingsaanslag omzetbelasting beide over het tijdvak van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2001 opgelegd ten name van de vennootschap.

2.4Op 27 mei 2005 is Alfa juridisch gefuseerd met [X]. Alfa was de verdwijnende rechtspersoon, [X] de verkrijgende rechtspersoon.

2.5Met dagtekening 29 december 2005 zijn een naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen en een naheffingsaanslag omzetbelasting beide over het tijdvak van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2000 opgelegd aan "De Vereffenaar van de ontbonden rechtspersoon [de vennootschap]".

2.6Met dagtekening 2 juni 2006 zijn een naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen en een naheffingsaanslag omzetbelasting beide over het tijdvak van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2001 opgelegd ten namen van "De Vereffenaar van de ontbonden rechtspersoon [de vennootschap], KvK Haaglanden, [a-straat 1], [postcode] [Q]".

2.7Hierna zullen de onder 2.3, 2.5 en 2.6 bedoelde naheffingsaanslagen tezamen ook worden aangeduid als: de naheffingsaanslagen.

2.8De naheffingsaanslagen met dagtekening 12 september 2003 en 29 december 2005 zijn alle betekend aan het parket van de officier van justitie in het arrondissement Den Haag op respectievelijk 19 september 2003 en 29 december 2005. De naheffingsaanslagen met dagtekening 2 juni 2006 zijn op 1 juni 2006 betekend aan de Kamer van Koophandel Haaglanden te Den Haag.

2.9Alfa is bij beschikkingen van 31 januari 2007 aansprakelijk gesteld voor de naheffingsaanslagen. In verband met het in bezwaar aangevoerde standpunt dat niet Alfa maar [X] als haar rechtsopvolger aansprakelijk had moeten worden gesteld, heeft verweerder ter behoud van rechten bij beschikking van 16 april 2008 eveneens [X] aansprakelijk gesteld voor de naheffingsaanslagen.

III Geschil

3.1Overeenkomstig de daartoe tussen partijen gemaakte afspraak is het geschil beperkt tot de vraag of verweerder Alfa als weggefuseerde rechtspersoon aansprakelijk kon stellen (zaak AWB 08/5275) en of verweerder vervolgens ter behoud van rechten [X] als rechtsopvolger van Alfa aansprakelijk kon stellen (zaak 08/5277 IW).

3.2Voor de standpunten van partijen verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.

IVOVERWEGINGEN

4.1 Bij een juridische fusie treedt de verkrijgende rechtspersoon ([X]), onder verkrijging van het vermogen onder algemene titel, als rechtsopvolger van de verdwijnende rechtspersoon (Alfa) in de verplichtingen van deze laatste rechtspersoon.

De aansprakelijkheidsstellingen zijn hoofdelijk en betreffen belastingschulden van de vennootschap die dateren van vóór de fusie, toen Alfa nog bestond. Ten tijde van het uitbrengen van de aansprakelijkheidsstellingen bestond Alfa door de fusie niet meer. Verweerder had in dit geval de keuze om de aansprakelijkheidsstelling hetzij op naam van Alfa, hetzij op naam van [X] uit te brengen, waarbij vervolgens in beide gevallen geldt dat de rechtsmiddelen dienen te worden aangewend door [X] (verg. HR 5 juni 2009, nr. 43 720, LJN BD9229). Van een schending van het zorgvuldigheids-, vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel, zoals eiseressen hebben gesteld, is bij het ter behoud van rechten aansprakelijk stellen van een (rechts)persoon in zijn algemeenheid en ook in het onderhavige geval geen sprake.

4.2Verweerder heeft ervoor gekozen om eerst Alfa aansprakelijk te stellen en daarna - ter behoud van rechten - [X]. Omdat verweerder Alfa aansprakelijk kon stellen, was de aansprakelijkstelling van [X] ter behoud van rechten niet nodig.

4.3Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het door [X] ingestelde beroep tegen de aansprakelijkheidsstelling van Alfa (zaak 08/5275 IW) ongegrond is. De aansprakelijkstelling van [X] dient te worden vernietigd. Het beroep in zaak AWB 08/5277 IW wordt gegrond verklaard.

VProceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling in zaak 08/5275 IW. In zaak 08/5277 IW vindt de rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die [X] in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken (zie HR 5 oktober 2007, nr. 43 329, LJN BB4750). Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 805 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1,5 punt voor het verschijnen ter beide zittingen met een waarde per punt van € 322 en een wegingsfactor 1). Voor de kosten van de bezwaarfase is reeds een vergoeding toegekend in de uitspraak op bezwaar. Voor vergoeding van het griffierecht is geen grond, omdat dat in zaak 08/5277 IW niet is geheven.

VIBESLISSING

De rechtbank:

in zaak 08/5275 IW:

verklaart het beroep ongegrond,

in zaak 08/5277 IW:

- verklaart het beroep gegrond,

- vernietigt de beslissing op bezwaar en de beschikking aansprakelijkstelling,

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 805.

Aldus vastgesteld door mr. L. de Loor-Alwin, mr. J.P.F. Slijpen en mr. K.M. Braun, in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.M. Holdert.

Uitgesproken in het openbaar op 18 februari 2010

RECHTSMIDDEL

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overlegd.

2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.