Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 28-07-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:4235, 19/2161

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 28-07-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:4235, 19/2161

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
28 juli 2022
Datum publicatie
3 augustus 2022
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:4235
Zaaknummer
19/2161
Relevante informatie
Art. 119 lid 1 en 2 BW Boek 6

Inhoudsindicatie

Artikel 30ha AWR, belastingrentebeschikking.

Uitspraak

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 19/2161

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 juli 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [woonplaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: A.F.M.J. Verhoeven en J.A. Cardol),

en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur,

en

de Minister van Justitie en Veiligheid, de minister.

1 Inleiding

1.1.

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van inspecteur van 4 april 2019.

1.2.

De inspecteur heeft een rentebeschikking genomen op basis van artikel 30ha Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR).

1.3.

De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.4.

De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.5.

Belanghebbende heeft pleitnota’s ingediend.

1.6.

Belanghebbende heeft wrakingsverzoeken ingediend.

1.7.

De inspecteur heeft een nader stuk ingediend.

1.8.

De rechtbank heeft het beroep op 14 juli 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende, namens de inspecteur, [naam 1] en [naam 2] en namens de ontvanger, [naam 3] en [naam 4] .

1.9.

Van het ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift gelijktijdig met deze uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

De inspecteur heeft in totaal een bedrag van € 603 (€ 475 en € 128) aan teruggaaf bpm verleend. Op 11 december 2017 heeft de inspecteur in verband met die teruggaaf een kennisgeving van teruggaaf van bpm gestuurd. De kennisgeving vermeldt een rente van € 32 berekend over de periode 15 februari 2012 tot 27 juni 2012 en € 5 berekend over de periode 15 februari 2012 tot 29 december 2017 (hierna tezamen genoemd: de rentebeschikking). Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Op 4 december 2018 heeft er een hoorgesprek plaatsgevonden.

2.2.

Op 12 juli 2022 heeft de inspecteur twee nadere berekeningen ingediend waarop een rentepercentage van 5,46%, een te betalen rente van respectievelijk € 42 en € 10 en een na te betalen rente van respectievelijk € 10 en € 5 is vermeld.

2.3.

In het proces-verbaal van de zitting staat het volgende vermeld:

“De gemachtigde verklaart: (…) Ik wil u opnieuw wraken. (…) De vorige keer heb ik al gezegd dat ik u iedere keer ga wraken. U bent ongekend partijdig.”.

3 Wrakingsverzoeken

3.1.

Belanghebbende heeft voorafgaand aan de zitting op 17 juni 2022 een wrakingsverzoek ingediend. Bij brief van 21 juni 2022 heeft de griffier (de gemachtigde van) belanghebbende als volgt bericht namens de behandeld rechter naar aanleiding van het wrakingsverzoek:

“In aanmerking genomen de aangevoerde gronden, passeert de rechtbank het wrakingsverzoek gelet op de beslissing van de wrakingskamer van 6 september 2021, met nummer C/02/389361 / HA RK 21-192, (…) ECLI:NL:RBZWB:2021:4494. De zitting zal aldus doorgang vinden.”

Voor een uitgebreide motivering waarom de rechtbank in dit geval van oordeel is dat zij het wrakingsverzoek mocht passeren, verwijst de rechtbank naar de motivering in de overwegingen 2.6 tot en met 2.10 van de uitspraak van 29 september 2021 die hier op vergelijkbare wijze van toepassing is.1

3.2.

Belanghebbende heeft ter zitting ook nog een wrakingsverzoek gedaan op dezelfde gronden. De rechtbank is daar met dezelfde motivering aan voorbij gegaan. De rechtbank ziet geen reden om prejudiciële vragen hierover te stellen. Belanghebbende kan in hoger beroep tegen deze uitspraak opkomen tegen de beslissingen omtrent de wrakingsverzoeken.

4 Beoordeling door de rechtbank

5 Conclusie en gevolgen

6 Beslissing