Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20-09-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:5439, BRE-21-5024
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20-09-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:5439, BRE-21-5024
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 20 september 2022
- Datum publicatie
- 27 september 2022
- Formele relaties
- Sprongcassatie: ECLI:NL:HR:2023:995
- Zaaknummer
- BRE-21-5024
- Relevante informatie
- Art. 8:5 Awb, Art. 8:54 Awb, Art. 1 IW 1990
Inhoudsindicatie
8:55, verzet ongegrond. Betreft een civiele procedure.
Uitspraak
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/5024
Procesverloop
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar van de ontvanger van de Belastingdienst van 8 oktober 2021 (de bestreden uitspraak op bezwaar) beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 8 april 2022 heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard van dat beroep kennis te nemen.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
Belanghebbende heeft niet verzocht om op een zitting te worden gehoord.
Overwegingen
De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft zich kennelijk onbevoegd geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat de beslissing van de ontvanger niet een van de uitzonderingen is op het uitgangspunt dat de (fiscale) bestuursrechter niet bevoegd is te oordelen over beslissingen van de ontvanger op grond van de Invorderingswet 1990.1 Naar het oordeel van de rechtbank is deze uitspraak juist en op goede gronden genomen.
Belanghebbende geeft in zijn verzetschrift aan dat hij moe(deloos) wordt van het gedoe en hoopt dat de rechtbank de zaak naar de bevoegde instantie kan doorsturen.
De rechtbank heeft begrip voor het gevoel van belanghebbende. Helaas kan de rechtbank aan het verzoek om doorzending niet tegemoetkomen. Het instellen van een civiele procedure geschiedt door middel van een dagvaarding of een verzoek. Met het doorzenden van een beroepschrift wordt niet voldaan aan dat indieningsvereiste. De belastingrechter heeft dus niet de mogelijkheid een beroepschrift door te zenden naar de civiele rechter.
Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. M.H. van Schaik, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 20 september 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: