Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10-05-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:3086, BRE 22/4877
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10-05-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:3086, BRE 22/4877
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 10 mei 2024
- Datum publicatie
- 16 mei 2024
- Zaaknummer
- BRE 22/4877
- Relevante informatie
- Art. 13 Wet Vpb 1969
Inhoudsindicatie
Belanghebbende heeft een belang in een deelneming gekocht. Gedragingen van (de bestuurder van) de verkoper die plaatsvonden na verkoop hebben geleid tot een schadevergoeding. In geschil is of de schadevergoeding is vrijgesteld onder toepassing van de deelnemingsvrijstelling. Daartoe is in geschil of (voldoende) causaal verband aanwezig is tussen de schadevergoeding en de aankoop van het belang in de deelneming. De rechtbank is van oordeel dat uit jurisprudentie van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2016:2124) niet volgt dat in dit geval een causaal verband vaststaat. Verder oordeelt de rechtbank dat de schadevergoeding in een te ver verwijderd verband tot de aankoop en vervreemding van de deelneming staat, om die schadevergoeding onder de deelnemingsvrijstelling te scharen. De inspecteur heeft daarom terecht ten aanzien van de schadevergoeding de deelnemingsvrijstelling niet toegepast.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/4877
[belanghebbende] B.V., gevestigd te [plaats] , belanghebbende
(gemachtigde: mr. R.H.M. van Thiel),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de aan haar opgelegde aanslag vennootschapsbelasting (Vpb) voor het jaar 2018.
De rechtbank heeft het beroep op 29 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende, vergezeld door [naam 1] , en namens de inspecteur: [inspecteur 1] , mr. [inspecteur 2] , [inspecteur 3] en mr. [inspecteur 4] .