Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29-01-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:442, 23/8906

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29-01-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:442, 23/8906

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
29 januari 2025
Datum publicatie
3 februari 2025
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2025:442
Zaaknummer
23/8906
Relevante informatie
Art. 45 Wet IB 1964, Art. 3.124 Wet IB 2001

Inhoudsindicatie

Belanghebbende is woonachtig in Portugal. Nederland is heffingsbevoegd over de WAZ-uitkering.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 23/8906

[belanghebbende] , uit [plaats] ( [land] ), belanghebbende,

(gemachtigde: mr. S.P. Koerselman),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de beslissing op het verzoek om ambtshalve vermindering van de inspecteur van 26 juli 2023.

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende over het jaar 2019 een aanslag inkomstenbelasting en premievolksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 41.698, met dagtekening 24 juni 2022.

1.2.

De inspecteur heeft de op 15 augustus 2022 ingediende herziene aangifte IB/PVV 2019 behandeld als een verzoek om ambtshalve vermindering. Dit verzoek heeft hij op

21 februari 2023 afgewezen.

1.3.

Een brief van belanghebbende met dagtekening 23 februari 2023 heeft de inspecteur aangemerkt als een bezwaarschrift tegen de aanslag. Het bezwaar is wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. Daarbij heeft de inspecteur het bezwaar in behandeling genomen als (tweede) verzoek om ambtshalve vermindering en dat verzoek afgewezen. Partijen hebben ingestemd met prorogatie.

1.4.

De rechtbank heeft het beroep op 30 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende en namens de inspecteur,

mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2]. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om de inspecteur in de gelegenheid te stellen om op de bijlagen bij de pleitnota te reageren. De inspecteur heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt bij brief van 12 november 2024. Belanghebbende heeft daarop niet (schriftelijk) gereageerd binnen de gestelde termijn. Daarom heeft de rechtbank het onderzoek bij brief van 20 december 2024 gesloten. Van het verhandelde ter zitting een proces-verbaal opgesteld en naar partijen gezonden.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep