NTFR 2010/2282 - Blauwdruk winstbelastingen in de toekomst

NTFR 2010/2282 - Blauwdruk winstbelastingen in de toekomst

pdAR
prof. dr. A.C. RijkersProf.dr. A.C. Rijkers is als hoogleraar belastingrecht verbonden aan het Fiscaal Instituut van de Universiteit van Tilburg.
Bijgewerkt tot 14 oktober 2010

Lezing LOF Congres Rotterdam 1 oktober 2010

Blauwdruk

In de aanloop naar dit congres vroeg prof. Stevens mij een blauwdruk te geven van onze winstbelastingen in de toekomst.

Dat is nogal wat.

De Studiecommissie belastingstelsel is er maanden mee bezig geweest, de Mirrlees-onderzoekers in het Verenigd Koninkrijk al jaren.

Lean and mean

Maar goed, dat in acht nemende, zal ik u vandaag voorhouden tot welke uitkomsten ik kom. Zij vallen kortweg aldus samen te vatten dat het belastingstelsel in de toekomst, daaronder begrepen de winstbelastingen, ‘lean and mean’ moet zijn. Deze woorden worden in verschillende betekenissen gebruikt en wel als:

slank en slim,

gespierd en listig,

gladjes en gemeen en,

met name in het Verenigd Koninkrijk,

ook als ‘rechttoe en rechtaan’.

Al deze betekenissen dekken wat ik bedoel te zeggen.

Begrip welvaart

Alvorens daar nader op in te gaan, is het goed aan te geven welk welvaartsbegrip ik daarbij impliciet hanteer.

Wij worden immers de laatste decennia veelvuldig geconfronteerd met efficiency als hoogste norm.

Zo komen we voor rare vraagstukken te staan.

  • Is het efficiënt om aan oude mensen dure operaties te besteden?

  • Is het efficiënt om aan dementerende ouden meer tijd te besteden dan nodig voor de meest primaire levensbehoeften?

  • Is het efficiënt om rechters quota op te leggen voor het aantal uitspraken dat zij jaarlijks moeten doen?

  • Is het efficiënt om politieagenten bonnenquota op te leggen?

Op ons terrein dringt zich zo óók de vraag op of

  • het efficiënt is de totale belastingdruk te verdelen op een wijze die mensen ‘eerlijk’ vinden?

De kans bestaat dan dat, indien we enkel meten in kwantitatieve termen, in termen van werkgelegenheid, in productie- en consumptieomvang, de vraag ontkennend moet worden beantwoord:

‘Nee, gelijkheid is niet efficiënt.’

Maar in het hart van onze samenleving spelen verlangens die zich niet op kwantitatieve wijze laten benaderen.

Laten we dat immateriële welvaart noemen.

Zo reken ik het tot immateriële welvaart als iedere burger met recht kan zeggen dat hij in het belastingstelsel niet wordt benadeeld in vergelijking met andere groepen van burgers.

Ik beschouw het als immateriële welvaart indien de cohesie in de samenleving wordt bevorderd door een belastingstelsel dat de druk gelijk verdeelt,

zelfs indien die verdeling tot op zekere hoogte op gespannen voet zou staan met de dwang van de markt respectievelijk met efficiencynormen.

Het vraagstuk van de verdeling van de belastingdruk raakt aldus zowel aan onze materiële als aan onze immateriële welvaart.

Ik wijs hierbij graag op de volgorde die Adam Smith intuïtief aanbracht toen hij in zijn Wealth of Nations (1776) schreef over belastingen:

Zijn Eerste Maxim, of axioma, was de verdeling van de belastindruk op basis van ability to pay. Het negeren van deze regel zou zijns inziens leiden tot ongelijke belastingdruk.

Deze norm is niet alleen juridisch maar ook economisch van aard.

Belastingen moeten economisch immers een level playing field bieden aan alle economische agenten, zowel aan werknemers als aan ondernemers.

Pas het Vierde Maxim van Adam Smith ging over wat we nu efficiënte belastingheffing zouden noemen: er mag niet méér worden geheven worden dan wat de Staat strikt nodig heeft. En: belastingen moeten de economische bedrijvigheid van mensen niet ontmoedigen.

De ability-to-pay-norm van Adam Smith hebben wij inmiddels zo’n 225 jaar doorontwikkeld.

Maar de laatste decennia lijkt het er op dat zijn Vierde Maxim gewijzigd op de eerste én enige plaats wordt gezet: belastingen moeten enkel gericht zijn op bevordering van economische bedrijvigheid.

Het daaraan verbonden prijskaartje is echter de kans op ongelijke belastingdrukverdeling.

Men moet zich dus realiseren dat niets in het leven gratis is.

Materiële welvaart en immateriële welvaart kunnen in zoverre reageren als communicerende vaten.

Wat men wint aan het één is men kwijt aan het ander.

Het is daarom dat ik verdedig dat het belastingstelsel lean en mean moet zijn.

Die stelling brengt mij op het recente rapport Continuïteit & Vernieuwing van de Studiecommissie belastingstelsel.

Continuïteit & Vernieuwing:

Zelfstandigenaftrek,

FOR,

pensioen in eigen beheer,

MKB-winstvrijstelling

Het rapport Continuïteit & Vernieuwing is sterk economisch georiënteerd, overeenkomstig het huidige tijdsbeeld.

Toch ziet men – en ik vind dat opmerkelijk en verheugend tegelijk – dat de commissie zich sterk maakt voor gelijke effectieve tarieven voor alle groepen werkenden.

Zo is opvallend dat de commissie voorstelt een aantal ondernemersfaciliteiten af te schaffen:

zoals de zelfstandigenaftrek,

zoals de fiscale oudedagsreserve,

zoals het pensioen in eigen beheer.

Eigenlijk wil de commissie dat ook voor de MKB-winstvrijstelling (art. 3.79a Wet IB 2001), p. 96. Maar die wil zij ombouwen in een vermogensaftrek. Ik kom daar op terug.

Ik onderschrijf deze aanbevelingen. Het gaat hier namelijk om regelingen die oftewel gewoon cadeautjes zijn (ZA), oftewel goed bedoelde maar averechts uitpakkende tegemoetkomingen (FOR).

Let wel, ik zal nergens betogen dat de belastingdruk voor ondernemingen omhoog moet.

De hoogte van de effectieve druk is geen verdelingsvraagstuk maar een algemeen vraagstuk dat de fiscaliteit als zodanig verre overschrijdt.

Waar het op neerkomt, is dat de effectieve tarieven inderdaad voor alle werkenden – dus zonder onderscheid naar juridische verschijningsvorm – (werknemer, ondernemer) gelijk horen te zijn.

En dit geldt enerzijds op basis van de gelijkheidsnorm en anderzijds vanwege de vaak daarmee parallel lopende economische norm van een level playing field.

In zoverre moeten de winstbelastingen ‘lean’ worden.

Zij moeten geen cadeautjes bevatten voor bepaalde groepen werkenden.

Continuïteit & Vernieuwing:

Continuïteit & Vernieuwing:

Pensioenen

Stakingslijfrente

Continuïteit & Vernieuwing:

Continuïteit & Vernieuwing:

Investeringen en afschrijvingen

Afronding

Andere artikelen in deze aflevering